De kleine pligten (4 delen)
(1824-1827)–Margaretha Jacoba de Neufville– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
tijd door op de ziekenkamer van mevrouw M..., waar mijn bijzijn, zoo als ik mij vleije, niet ten eenemale zonder nut is. Sedert gisteren schijnt de lijderes een weinig tot bedaren gekomen te zijn, en de dokter, een allezins bedaard en oplettend man, vindt de koorts minder aanhoudend sterk; evenwel blijft de toestand nog zorgelijk. Schoon mevrouw M. op te passen, gelijk het mijns bedunkens behoort, nog al vermoeijend is, blijf ik, God dank! zeer welvarend, en doe wat ik kan met lust. Gedurig echter zijn mijne gedachten huiswaarts gekeerd; ik hoop dat mijne gemaakte schikkingen u mijne afwezigheid niet zullen laten bemerken, en dat gij, met u op uwe wandelingen door mijne broeders te doen vergezellen, mij ook daar niet missen zult. - Wees zoo goed mij weldra eens te melden, of gij en de broeders steeds in goeden welstand zijn, en geloof mij met de meeste hoogachting.
Waarde vader!
Uwe gehoorzame dochter,
emilia P. |
|