't Is herhaaldelijk geschreven en gezegd, dat men een wedstrijd op twee manieren winnen kan. De eerste manier is: door uitsluitend physische eigenschappen, door de longen en de beenen, door botweg en blindweg te trappen zoo hard als men kan, kortom als het snelste trapmachine. De tweede manier omvat tevens de meer psychologische bekwaamheden van den rijder: zijn tactiek, zijn overleg, zijn wilskracht, welke hem ook als mensch-overwinnaar boven zijn tegenstanders doet uitmunten, en die een ‘wedstrijd’ tot iets hoogers dan een ‘hardrijderij’ maken.
En nu wil 't ons voorkomen, dat Eden - en we hebben hier voornamelijk den wedstrijd over de Engelsche Mijl op 't oog - wel eens te veel rijdt als iemand, die uitsluitend op zijn groote lichamelijke bekwaamheden vertrouwt en te weinig door overleg en tactiek in 't voordeel zoekt te komen tegenover zijn tegenstanders. Zijn manier van rijden in den mijlwedstrijd van het Kampioenschap was wel een weinig onverantwoordelijk voor zoo een belangrijk evenement. Na 't luiden van de bel, dus bij 't ingaan van de laatste ronde, zorgde hij nog niet voor zijn positie, en hij had als een overleggend rijder zich een plaats bij het frontgelid moeten verzekeren. Bij 't ingaan van de eerste bocht reed hij nog steeds op de derde plaats, met Scheltema Beduin en Rademaker vóór zich, en Siep op zij. Had Siep gewild en had deze naar binnen opgedrongen, dan had hij hem 't passeeren gemakkelijk kunnen beletten; de rijders vóór hem hadden er van door kunnen gaan, zonder dat Eden voorbij had kunnen komen. 't Is dan ook alleen te danken aan de omstandigheid, dat Siep een fatsoenlijk rijder is, die van een eerlijken strijd houdt, dat hij de Mijl nog heeft kunnen winnen. Hij waagde, onnadenkend, in dat nummer té veel. In andere omstandigheden, of in een land, waar de berijders er belang bij zouden kunnen hebben om hem in te sluiten, zou hij de ongelukkige gevolgen van een dergelijke wijze van rijden tot zijn nadeel hebben moeten ondervinden. Was 't ook niet aan zijn onnadenkendheid te danken, dat te Birmingham in het Mijlkampioenschap Petersen hem heeft kunnen passeeren, ofschoon hij één was en den wedstrijd in handen had? Had hij toen in de laatste bocht doorgezet en was hij niet op zijn gemak gaan rijden, de Deen zou hem niet hebben verrast!
't Is daarom te hopen, dat Eden niet meer blindelings op zijn groote physieke krachten zal vertrouwen, maar ook zijn hoofd zal gebruiken, vooral daar hij met zoo'n slimmen, en tactvollen tegenstander als Lehr te doen heeft.