Uit mijne sportportefeuille
(1899)–Frans Netscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 11]
| |
Kunstkracht.Nu hebben we zekerheid. Ze is gegeven door het Congres der I.C.A. te Antwerpen. Het was lang een open kwestie gebleven en eenige Bonden wisten nog niet hoe te besluiten. Toch naderde het nieuwe renseizoen en een regeling moest getroffen worden, liefst zoo spoedig mogelijk. In die positie van onzekerheid verkeerde ook onze A.N.W.B. Maar nu is de knoop doorgehakt en door de I.C.A. is de gangmaking door middel van kunstkracht officieel erkend en toegelaten. Bij de bespreking van het systeem der zoogenaamde ‘general pacing’, in het 100 K.M. Wereldkampioenschap voor amateurs, hetwelk te Copenhagen en te Glasgow niet had voldaan, ja, als een mislukking was te beschouwen, werd gelukkig besloten voortaan deze ‘algemeene gangmaking’ af te schaffen en aan iederen Bond vrijheid te geven zélf voor de rijders van zijn land te zorgen; tevens werd bepaald, om ook motocycles (als electrische driewielers, tandems en triplets) toe te laten, maar automobielen voor gangmaking uit te sluiten. De mededingers zullen evenwel geen andere beschutting mogen nemen, dan die de lichamen der gangmakers aanbieden (dus geen windschermen, openjassen, enz.). Daar door dit besluit de verschillende Bonden de zekerheid hebben gekregen, dat zij door de toelating van kunstkracht bij de gangmaking op internationaal gebied niet in moeilijkheden zullen komen, en hun records met behulp van die kunstkrachtige gangmaking gereden, geen gevaar loopen om in het buitenland niet erkend te worden, kan er een geleidelijke hervorming plaats hebben der wedstrijden over den langen afstand. * * * Deze wedstrijden dreigden langzamerhand in verval te zullen komen, en wel hoofdzakelijk tengevolge der hooge kosten, welke aan de gangmaking verbonden waren. Had een baanbestuur bij wedstrijden op den korten afstand slechts den rijder zélf te betalen of kon het volstaan met het eenvoudig uitloven van een prijs - bij races over den langen afstand werd het een geheel andere zaak. Niet alleen, dat de rijder zelf eenig profijt uit den wedstrijd moest halen, hij was bovendien ook verplicht zijn gangmakers voor de te verleenen hulp geldelijke vergoeding te geven. Woonde de rijder niet in de plaats, waar zich de baan bevond of waar de wedstrijd gehouden werd, dan moest hij behalve zijn eigen reiskosten ook nog | |
[pagina 12]
| |
die zijner gangmakers, benevens de vracht der machines en hunne verblijfkosten betalen. Wanneer men nu aanneemt, dat een deelnemer aan een 25 K.M. wedstrijd over twee triplets en één tandem moet hebben te beschikken, dan zou hij dus behalve de kosten van eigen verplaatsing, den trein en verblijfkosten hebben te betalen van acht man, benevens de vracht der machines! En indien men bovendien in aanmerking neemt, dat iedere gangmaker zich voor zijn trapwerk nog ongeveer f 7.50 à f 10 laat betalen, dan behoort er slechts weinig cijferkunst toe, om uit te rekenen welk een aanzienlijk bedrag er voor een langen afstandrijder noodig is, om gedurende een geheel renseizoen aan dergelijk soort wedstrijden deel te nemen. Somtijds werden de kosten van gangmaking door den fabrikant betaald, op wiens fabrikaat de rijder aan de wedstrijden deelnam, en kwamen deze kosten dan niet ten zijnen laste. Maar dit was in ons land een hooge uitzondering. Meestal moest de rijder dit alles bekostigen uit den prijs dien hij won, waarnaar dan na aftrek van deze kosten zeer weinig voor hemzelf overbleef. Maar bovendien liep hij ook nog een groot risico. Want won hij geen prijs of werd hij door een ongeluk aan zijn machine verhinderd door te rijden, dan had hij toch in allen geval zijn gangmaking te betalen, en was hij soms een f 80 à f 100 kwijt, in plaats van iets verdiend te hebben. Wel traden eenige baanbesturen in speciale gevallen in een schikking over een tegemoetkoming in deze kosten, door b.v. den rijder een tegemoetkoming voor zijn gangmaking toe te staan, of hetzij zelf eenige machines en gangmakers ter zijner beschikking te stellen - maar hoe dan ook, de hooge kosten moesten op een of andere wijze betaald worden, en zij drukten in hooge mate op deze soort van wedstrijden. Aan de eene zijde werden de fabrikanten huiverig om lange afstandrijders in hunnen dienst te nemen, omdat zij tegen de kosten der gangmaking opzagen, welke zij ter hunner beschikking moesten stellen; en aan den anderen kant gingen de baanbesturen er slechts noode toe over long-distance-races op hunne programma's te plaatsen, omdat zij in de noodzakelijkheid kwamen hooge prijzen uit te schrijven, waaruit de winnaars dan zelf de kosten van gangmaking hadden te dekken, of nog een extra som moesten uittrekken om den deelnemers gangmakende hulp te verschaffen. Het spreekt vanzelf, dat het bovenstaande slechts op professional-toestanden slaat, en dat, waar het amateurs gold, die geen vergoeding voor gangmaking mochten aannemen en alles uit eigen beurs moesten bekostigen, deze bezwaren zich in nog veel sterkere maten deden gevoelen. Vandaar dat slechts vrij gefortuneerde jongelui er aan | |
[pagina 13]
| |
denken konden, als amateur op den langen afstand uit te komen. Dit alles drukte op ongunstige wijze op het houden van lange afstand-wedstrijden en kreeg men minder te zien dan de liefhebbers van deze races, welke dikwijls zooveel interessante afwisseling en aangename sport-emotie schonken, wel wenschten. En onder hen, die dat betreurden, behooren ook wij. * * * Maar wordt de gangmaking met kunstkracht ingevoerd, kunnen de beenen der pacemakers door de hef boomen der machines vervangen worden, dan naderen wij een gezonde oplossing van al die moeilijkheden. In plaats van een eskadron gangmakers, zal men met twee machinisten kunnen volstaan, die slechts een kraantje hebben open te draaien, waardoor een gangmakend werktuig wordt in beweging gebracht, waarmee men alle gewenschte snelheden kan bereiken en dat wegens vermoeidheid nooit behoeft vervangen te worden. Voor een geheelen rit (10, 25, 50, 100 K.M.) heeft ieder der mededingers slechts één zoo'n motocycle, of hoogstens twee, noodig. Ieder rijder gaat achter een snuivend en dampend werktuig hangen en laat zich over de baan pacen met de snelheid, die hij zelf verlangt en die met een handbeweging aan een kraantje te regelen is. Het leger van gangmakers, dat hem op zijne reizen heeft te volgen, wordt vervangen door een stel van hoogstens twee machinisten, en de batterij van quintuplets, quadruplets, triplets en tandems zal plaats kunnen maken voor één of twee motocycles. Zeker, de kosten van eerste aanschaffing zullen ook een aardig bedrag eischen, maar op den duur zullen zij toch een aanzienlijke besparing veroorzaken. De baanbesturen zullen lagere prijzen kunnen uitloven of minder vergoeding voor gangmaking geven; en de fabrikanten die zulks nu doen, zullen het buiten het groot aantal gangmakers kunnen stellen, die zij er nu voor hun long-distance-men op na moeten houden. Wij stellen ons de mogelijkheid voor, dat iedere wielerbaan van eenige beteekenis zich één of twee motocycles aanschaft, en één of twee vaste mannetjes, die, wanneer de machines in wedstrijden gebruikt moeten worden, ze kunnen bestijgen en bedienen. Ja, 't is een onverwachte groote uitgave inééns, maar die haar rente wel zal opbrengen. Bovendien zijn machines en personeel nog tusschentijds rendabel te maken door ze tegen vergoeding dagelijks beschikbaar te stellen voor de racers, die zich geregeld op de baan komen traineeren. Op deze of een dergelijke manier zullen ook in Holland de menigmaal zoo interessante lange-afstand-wedstrijden nog in het leven zijn te houden. Komt men ze op een dusdanige wijze niet te | |
[pagina 14]
| |
hulp, dan zal hun doodsklokje weldra kleppen en zullen de banen weer een aantrekkelijkheid van haar programma's missen. En dát is iets wat zij in de droevige financieele omstandigheden, waarin de meeste op 't oogenblik verkeeren, nu juist niét kunnen missen.Ga naar voetnoot*) |
|