hier hun inhoud komen overstorten in lichters. Daar peddelen in snel voortgestuif de kleinere stoombooten en de sleepers tusschen door, plassend, hun deiningsgolven opstuwend tegen de enorme scheepsgebouwen, die zelfs niet bewegen en maar steeds in domme rust hun lading in de lichters overzeulen.
De oeverlijnen liggen strak langs het water, vóór de gebouwen die hier maar weinig teekening hebben.
Aan de òverzijde van het water ligt het eiland Feijenoord, volgebouwd met burger woonhuizen, pakhuizen en kantoren. Aan dèze zijde het vermaarde ‘Oude Hoofd’, waar de eertijds deftige poortershuizen hunne ruggen naar het water gekeerd hebben, met vlakke gevels in grillige lijnen tegen de lucht kantelend. Daarnààst klompt de enorme massa van het Witte Huis, het hoogste woongebouw van de Maasstad, Amerikaansche architectuur van de laatste jaren; en iets vèrder weg staat, grijs en hòòg omlijnd, de St. Laurenstoren, de eenig overgeblevene uit de vroegste eeuwen van Rotterdam's stadsbestaan.
Tegenòver d'Oosterkade spoelt de Koningshaven met hare overbruggingen voor spoorweg en landverkeer uit. Zij werd gegraven toen de Maasbruggen de rivier gingen afsluiten en de tractaten met de Rijnlanden ons een onverbroken doorvaart gelastten. Rotterdam liet toen voor haar rekening alle Rijnvaarders die van beneden kwamen en niet onder de Maasbruggen door konden, sleepen door de Koningshaven die, achter Feijenoord om, de langs dit eiland rondende rivierarmen verbindt. De kleine zwarte sleepertjes sjouwen nu dag-aan-dag de plompe aken in aantallen tegelijk de Koningshaven uit of zeulen ze er in, nieuwe buit van voorraad in dit rivierstuk brengend of weer meenemend naar de andere zijde, waar, over uitgestrektheden van uren gaans, de Rotterdamsche havenkommen het land insnijden.
Op dèze plaats, tegenover de aanlegsteiger der Fop Smit-booten, is de ontzaglijke arbeid van òverladen en verschepen reeds voltooid. Van het eigenlijk scheepsbedrijf is daar dan ook weinig meer merkbaar.
Hoe groot dit verkeer is, moge blijken uit enkele cijfers, waardoor tevens een maatstaf wordt gegeven voor de jaarlijksche sterke toename.
In de achtereenvolgende jaren kwamen te Rotterdam het daarachter vermeld aantal schepen langs den Waterweg het Rotterdamsche havengebied binnen: