van eb en vloed op deze benedenrivieren, daarom ook getij-rivieren geheeten.
Het is hier dan ook de plaats om even een woord te zeggen over de werking dier getijen op deze rivieren.
Hun invloed is tweeërlei. Zij veroorzaken:
1o. Opwaarts stroomen. Is nl. de vloed op zee aan de monding tot zekere hoogte gestegen, dan houdt het afstroomen van het water door de rivier geheel op, en van dat oogenblik af begint het vloedwater der zee den mond binnen te loopen en verder het afstroomend rivierwater terug te dringen. Het water stroomt dan werkelijk òpwaarts, en de afstand waarover dit plaats heeft, hangt van omstandigheden af, evenals de grootte van het verschil der rivierstanden bij eb en vloed. Men kan hieromtrent o.a. vaststellen:
dat in het algemeen de vloed het hoogst oploopt in trechtervormige, wijde monden, zooals bijv. in de Westerschelde, waar het verschil tusschen H.W. en L.W. even groot is, en zelfs nog iets gróóter bij Bath dan aan zee. In dergelijke zeeboezems als het ware, gaat zulk eene massa getijwater heen en weder, dat het rivierwater daarbij nauw in aanmerking komt en de eigenlijke rivier daar reeds heeft opgehouden;
dat het verschil tusschen de uiterste vloed- en ebstanden geringer is bij hoogen waterstand op de rivier dan bij andere standen; bij H.W. is dat verschil grooter dan bij lagen rivierstand;
dat de hooge vloeden, die, zooals bij storm uit zee enz., kunnen voorkomen, zich minder ver op een rivier doen gevoelen, naarmate deze meer natuurlijk verhang heeft, o.a. op de Waal.
2o. Opstuwing. Aansluitende aan het gedeelte waarop de vloed tweemaal per etmaal het water òpwaarts doet stroomen, is altijd een riviervak aan te wijzen, waar het wel steeds zééwaarts blijft vloeien, maar waar toch, door de genoemde instrooming van vloedwater en terugstrooming van rivierwater op het lagere gedeelte, door opstuwing eene tijdelijke verhooging van den rivierstand wordt veroorzaakt. Deze verhooging wordt naar boven natuurlijk hoe langer hoe geringer, tot het onmerkbaar wordt daar waar het afstroomend opperwater geheel de overhand verkrijgt.