om de lasten en beslommeringen als Kommissaris of Voorzitter van Genootschappen, Maatschappijen enz. te dragen, die zijn beurs niet spekten, scheen die gevolgtrekking o.a. niet door te gaan voor zijn post als referendaris, die hem een dik wachtgeld opleverde, terwijl zijne bezigheden door den een of anderen, naar promotie hunkerenden kommies moesten worden verricht.
Een vreemd specimen van antirevolutionaire logika, niet waar? En heeft het niet den schijn alsof het christelijk bewustzijn van dit Kamerlid de bekende Bijbelspreuk heeft omgezet in ‘Hebt u zelven lief als uwe naasten.’
Had ik gelijk of niet, toen ik beweerde, dat zelfs voor een vroom gemoed er nog iets te kloppen valt uit het Staatsmanschap!
Wat u verder van den heer Beelaert van Blokland te verhalen? Zijn uiterlijk? Och, het valt heel erg tegen. Stel u een eenvoudigen burgerman voor, altijd met een zwarte, gekleede jas aan, met een klein schedeltje, een burgerlijk gezichtje, zonder uitdrukking, waaraan een timmermansbaardje hangt, een van die rare, van de kin weg geschoren baardjes, die heel veel door doleerende plattelandsch kosters gedragen worden. Hij is een man, die noch door zijn uiterlijk, noch door zijn optreden eenigen indruk maakt. Voilà tout!
Als politiek figuur behoort hij tot de zacht-vrome partij; hij is een zoogenaamd ‘inschikkelijk’ antirevolutionair, iemand die, ofschoon anti-liberaal zijnde, toch naar een kompromis met de vijanden zoekt. Hij is geen twister of vechtersbaas, maar een gemoedelijk mensch, dat met zijn tegenstanders spreken wil. Hij is wat men noemt ‘verzoenings-gezind’ en wordt als zoodanig niet tot de ‘droite’ zijner partij gerekend.