De goede dokter(ca. 1906)–Max Nassauer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Jan ongeduld. Uw zakdoek klaar, mijn brave kornuiten, Om Jan zult ge huilen, tranen met tuiten! Voor dag en dauw springt hij uit bed Maar waarlijk niet voor zijne pret, Een naald prikt in zijn blooten voet, Zoodat de dokter komen moet. De Dokter helpt en bromt: ‘welaan, Trek voortaan eerst pantoffels aan, Loop niet op bloote voeten rond, Wees niet zoo haastig, vagebond!’ Maar Jan, trekt zich er niets van aan. Hoor hoe 't hem verder is gegaan. Nauw is zijn thee hem ingeschonken, Of hup! de kop is leeggedronken! Zijn maag lijkt wel in brand te staan, Hij denkt van pijn haast te vergaan! Zijn vleesch en al zijn middageten Wil hij steeds zonder kauwen eten. In groote stukken schrokt hij 't brood, Ach, dat bekoopt hij met den dood! Een brok blijft in zijn keelgat steken Hier helpt geen bidden of geen smeken, Al zijn gespartel helpt geen sier, Jan is nu dood, dood als een pier! Zoo werd naar 't kerkhof hij gebracht. Pa, had het altijd wel gedacht! Maar Moederlief, die weende zacht. [pagina 21] [p. 21] Vorige Volgende