De goede dokter(ca. 1906)–Max Nassauer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Dik, die altijd in de plassen liep. Van duizend steken in zijn zijden Heeft stoute Dikkie nu te lijden, Zijn hoofd is rood en gloeiend heet, Zijn heele lichaam baadt in zweet. Hij voelt maar rustloos in zijn bed, Hij hoest en steunt, zoo'n pijn doet het. De Dokter ziet het somber in, Hij zit bij 't bed en strijkt zijn kin: ‘Wie altijd in de plassen waadt Met schoenen in het water staat En rondloopt op zijn natte voeten, Die moet zijn ondeugd bitter boeten. Die wordt nu net zoo ziek als jij, Een brave jongen loopt dat vrij! Men mag niet in de plassen loopen, En, waar de sneeuw in groote hoopen Te samen ligt, ren daar niet door, Geen kous of schoen houdt stand daarvoor. Kom je soms natgeregend thuis, Verwissel dan die natte buis, Je kousen, schoenen altegaar, Wis staan er drooge voor je klaar. Da's lekker, zeg je, blij van zin, En - hoeft niet ziek je bedje in!’ [pagina 13] [p. 13] Vorige Volgende