Geschiedenis der kolonie van Suriname
(1974)–David Nassy– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
Letterkunde. Letterkundige Maatschappyen. Bibliotheeken, enz.Uit alles, wat wy in den loop deezes Werks gezegd hebben, heeft men genoegzaam konnen zien, dat de opvoeding in Suriname, ten allen tyde, veel te eng bepaald was. Men leert 'er niets anders dan schryven, eenige regels der rekenkunde, een weinigje letterkunst, en de eerste beginselen van de taal des lands en van het Fransch. Zodra een kind, met zyn 12de of 14de jaar, wel kan schryven, bestelt men het by den eenen of anderen op de Sekretary, of elders om de konst van kopieeren te leeren. En wanneer het dit wel kan doen, zyn de Ouders voldaan, en beschouwen hun kind als bekwaam, om merkelyke vorderingen in allerhande weetenschappen te maaken. By gevolg kan de Letterkunde geen' grooten opgang in Suriname maaken. Voor den tyd van den Heer Mauritius wist men 'er, over 't geheel, niets van 't geen de fraaie letteren betreft: hy heeft dit op meer dan eene plaats gezegd, in zyn Digtkundig Werk, te Amsterdam by Schouten gedrukt, in 1753, onder anderen op bl. 166. Na dien tyd begon men zich langzaamerhand van Hollandsche, Spaansche en Fransche boeken te voorzien, en met hulpe van eenige Fransche Europeaanen, van tyd tot tyd derwaards overgekomen, begon de smaak der Letterkunde toe te neemen. Ondertusschen is 'er nooit eenige Letterkundige Maatschappy opgerecht voor den tyd van den Heer Gouverneur Texier; hebbende men het aan de bezorginge van hem en den Heer Fiskaal Wichers dank te weeten, dat 'er allereerst een Kollegie van Natuur-Onderzoekinge zy opgerecht, gelyk | |
[pagina 69]
| |
reeds boven door ons is aangestiptGa naar voetnoot(u). Reeds veele jaaren voor dien tyd had de Heer Montel, zynde een Portugeesch Jood en groot beminnaar der Fransche Letterkunde, eene geregelde verstandhouding geopend met den Heer Marc. Michaël Rey, Boekverkooper te Amsterdam, en bezorgde veele Werken aan alle Surinaamsche Liefhebbers. Wylen de Heer Gouverneur Texier, de Heer Wichers, de Heer Lieutenant Kollonel Fredrici, de Geneesmeester van Wiert, Wylen de Heer Meinertshagen, de Geneesmeester Schilling, wylen de Heer van Dam, en verscheiden andere liefhebbers, zo Christenen als Jooden, deeden in Suriname eene Bibliotheek oprechten, die zo groot en wel voorzien is van werken over allerhande soort van onderwerpen, datze voor geene in gansch Amerika behoeft te wyken, en verscheiden groote Bibliotheeken van Europa evenaart. De smaak voor | |
[pagina 70]
| |
de Letterkunde, daar eens gevat hebbende, om dat men de noodige werken tot het voortzetten daarvan, ligtelyk verkrygen konde uit de Bibliotheeken van partikulieren, die dezelve gaarne leenden aan zulken, die 'er ten hunnen gebruike, om verzochten, deed, sedert eenige jaaren, den lust gebooren worden om Letterkundige Maatschappyen op te rechten, in navolginge van die der Natuur-Onderzoekinge; maar over andere stoffen. Wy hebben over die der Portugeesche Jooden gesproken, en daarvan zelfs het Prospectus onder de Bewysstukken ingelascht. Behalven deeze zyn 'er nog twee, welker leden eenmaal in de maand samenkomen, om elkanderen den inhoud mede te deelen van die werken, welke zy voor de Maatschappy uit Holland ontfangen, en om dezelve onder elkanderen te verkoopen. Eene andere, onder den naam van Surinaamsche Lettervrienden, is opgerecht in 1786, en daarin doet men proeven op de Hollandsche Digtkunde en de zuiverheid der taal: ieder lid levert daarin 't geen 't best met zyn' smaak en bekwaamheid overeenkomt; 't welk, vervolgens, in gemeenschap getoetst en verbeterd wordt. Alle jaaren doet men te Paramaribo één of twee boekdeelen drukken, behelzende de Digtkundige voortbrengzels van dit Kollegie. Niet tegenstaande dit zo schoone uiterlyke voorkomen, maaken de letteren 'er eenen geringen opgang: want de meeste bewooners, en zelfs verscheiden leden van deeze maatschappyen, geeven zich luttel moeite om zich met een boek te onderhouden, of over onderwerpen van Letterkunde te hooren spreeken; 't welk dikwyls te wege brengt, dat op de avonden der Vergaderingen, de Kollegien bykans zonder genoegzaame leden zyn, zelfs om die geenen aan te moedigen, welke zich de moeite geeven om eenig letterkundig onderwerp te bearbeiden. Midlerwyl zyn de Surinaamsche Kreoolen verpligt te erkennen, dat zy, die nooit Europa hebben gezien, noch eenigen anderen oord der Wereld, dan | |
[pagina 71]
| |
dat gewest van Guyane, hetwelk zy werkelyk bewoonen, het alleen aan deeze Heeren verschuldigd zyn, dat verscheidenen onder hen een' smaak voor de Letterkunde hebben gekreegen. De uitgebreide verzameling van Instrumenten, tot de Natuur-Genees-Gezigtkunde enz. behoorende, van den Geneesmeester Schilling, heeft hen zeer veele byzonderheden der Natuur doen kennen, die onmogelyk zyn te begrypen, wanneer men niet, door middel der opvoedinge, daar toe trapswyze is opgeleid. En zo de Kreoolen eens eenige algemeene kundigheden bezitten, het is alleen hun doordringend verstand en natuurlyke geneigdheid, waardoor zy, in 't algemeen, in staat zyn, om, zonder de hulpe van eenen meester, de gevolgen te vatten, die 'er eigenaartig uit voort vloeien. Door eene enkele onderrechtinge vorderen zy meer, dan men elders in twee jaaren op de schoolen doet. Maar deeze onderrechting moet zich niet bepaalen tot de bloote bespiegelende kennis (theorie) eener weetenschap, waarin de Redeneerkunde eenen Europeaan tot genoegzaame kundigheden kan brengen, het onderwerp zy dan ook van wat aart het zy: neen, 'er wordt vereischt, dat de praktiek 'er altoos meê vergezelschapt ga, wanneer de zigtbaare voorwerpen en hunne oogen, om zo te spreeken, hun verstand meer dan elders verlichten, en hen den voortgang en overeenkomste van 't geenze zien, gemakkelyker doen begrypen dan de Europeaanen zelve. Men verklaare, by voorbeeld, aan eenen Kreool, dat de lucht, die wy inademen, werktuiglyk uit ons kan worden weggepompt, zo dat wy dezelve ten eenemaal missen, hy zal 'er niets van begrypen; maar toon hem de Luchtpomp, en doe 'er eenige proeven meê in zyne tegenwoordigheid; hy begrypt 'er aanstonds de mogelykheid en waarheid van; zelfs zal hy in staat zyn, om daarover zeer verstandiglyk te redeneeren. | |
[pagina 72]
| |
Indien onze kundigheden niet zo bekrompen waren als die inderdaad zyn, of zo wy de vereischte bekwaamheid bezaten, om ons dieper in te laaten in de Overnatuurkunde des menschelyken verstands, misschien zouden onze geringe waarneemingen, schoon niet ten naauwsten aan elkanderen verbonden, ruime stoffe verschaffen voor wysgeerige navorschingen, welker grondstag het verstand en inborst van de Kreoolen in Amerika, en inzonderheid van Suriname zoude zyn, met meer andere zaaken, die, naar 't uiterlyke voorkomen, onbestaanbaar zyn met elkanderen. De taal, die, over 't algemeen, hier te lande, gesproken wordt, is de Hollandsche: onder de Portugeesche Jooden voegt men 'er de Portugeesche en Spaansche by; en hoewel een groot deel der bewooneren ook de Fransche taal verstaat, echter is deeze 'er niet van zulk een algemeen gebruik als wel in Europa. Uitgezonderd de verzameling van Insecten, die door Mevrouw Merian, sedert 1690, in Suriname vervaardigd werd, en by ieder een bekend is, heeft tot nog toe niemand goed gevonden, haare leerwyze in andere takken te volgen, noch haare verzameling te verryken met nieuwe ontdekkingen, die men op de plaats zelve gedaan had. Veelerlei waarneemingen en zelfs ontdekkingen, by toeval op de plaats gedaan, door verschillende persoonen der Kolonie, zyn 'er, die, zo ze verzameld wierden om 'er één lichaam van te maaken, een keurig werk voor den dag zouden brengen; doch waar zal men iemand vinden, die gedulds genoeg bezit, om 't geen dien aangaande hier en daar verstrooid is, by een te vergaderen, en waar zal men de middelen of den tekenaar vinden, om zulks uit te voeren, en alles in order te brengen? deeze schaarsheid van vereischte kundigheden dringt ons, den Leezer te wyzen tot het werk van Mevrouw Merian, en tot de algemeene Historie der Reizen, tom. 21, over de meest bekende insecten en planten van Suriname. |
|