Vondelingskens(1926)–Alice Nahon– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Aan een Kindeken Ik had zoo geern uw wiegeken Met blommekens getooid; Zoo geren om uw hoofdeken Wat verzekens gestrooid...; Maar somber zijn m'n bloemen, kind, En triestig zingt m'n lied... Gij, in uw sneeuwen beddeken, Ge kent nog geen verdriet... Wat zou daar om uw koppeken, Wat kàn daar anders zijn Dan woordjes van uw moederken... En strikskens van satijn?... Maar toch... 't en zegt geen windeken, Hoe 't leven u zal gaan; Gij zijt zoo'n klein broos droppelken Op roode roze-blaân... Ontluiken zal uw herteken En lieven..., zooals ik; En lieven in een lachje, kind, En lieven in een snik...; [pagina 36] [p. 36] O! Mocht alleen om zieleschoon Dat hartje bloeiend zijn... En mocht uw zon, o kindeken, Niet sterven... als de mijn... Wees welkom in het huizeken, Waar leed in liefde smelt; Wees welkom, madelieveken, In 't dorre distelveld... Och..., alles wordt weer goed door u: De doornen worden zacht..., Wanneer een kindermondeken Doorheen de distels lacht... Vorige Volgende