Schaduw(1929)–Alice Nahon– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Zilver XXIII Die noode of nooit uw tale tooit met sluiers van verfijnden draad en die geen dag te dragen weet de koningskroon en 't purper peerlenklee waarin 't schoon woord door deze wereld gaat, gij staat nog frisch als bloem in wildernis uw hoog-onnoozele woord te doen. Zoo stond, nog niet gerept van sier, de zoete Beatrijs onder den eglantier met blooten voet en keursken van katoen. [pagina 42] [p. 42] Maar hagelblank hangen aan winderank die uit uw argelooze spraak ontstaat uw klokjeswoorden mild als morgenkus die kleppen, kleppen telkens 't angelus over mijn hart wanneer gij spreken gaat. Zoo 'k vier en groet den fonkelwoordenstoet die door de tijden tiegt met koortsen pas, gijlieden leert mij worden stiltebruid, monden die zacht uw zilvren klokken luidt en dan weer zwijgt alsof 't voor eeuwig was. Vorige Volgende