groenten. Winkel in den Innovation of bij Vaxelaire. Ik wandel langs de Vogelenmarkt en woon soms de veilingen bij op de Vrijdagmarkt. Achter den verkoop van een keukenkast zie ik altijd een oude moeder. Er zit iets tragisch in...’
Zij bezat wel de oogen, ‘die lachen boven het leed’... Zij hield van fijne geestigheid en zelf wist zij een gezelschap hartelijk aan 't lachen te brengen.
In de stille eenzaamheid schiep zij zich werelden en teekende in verre oceanen de eilandjes van hare illuzie. Het heimwee naar het verre vervulde soms haar hart en haar gepeinzen.
Alice hield bijzonder veel van bloemen. Afwisselend, en naar gelang het seizoen, sierden mimosa, anjers, kruidnagelen, tulpen, rozen haar woonkamer. Meidoorn en heidebloemkens vulden de groote Keulsche kruiken. Wandeltochtjes door de stad, zoowel als in den buiten monterden Alice op. Nimmer zette zij zich regelmatig aan de schrijftafel en gewoonlijk ontbrak het haar zelfs aan inkt. ‘Hoe wilt ge nu dat ik al mijn correspondentie beantwoord!’ lachte Alice dan. En, zooals het met de brieven ging, verliep het ook met de voordrachten. Het was de dichteres begrijpelijkerwijze niet altijd mogelijk gevolg te geven aan al de uitnoodigingen om als spreekster op te treden.
In October 1932 hield zij haar laatste voordracht in de Nutszaal te Rotterdam, voor den Nederlandschen Boekverkoopersbond, waar mevrouw Tartaud-Klein haar gedichten voordroeg. Een bomvolle zaal bracht haar een hartelijk applaus en het Nederlandsch publiek huldigde de Vlaamsche dichteres met een mand bloemen en een tuil rozen.
In den herfst van 1932 werd Alice weer ziek. Toch koesterde zij nog de hoop in het Zuiden van Frankrijk genezing te vinden. Een laatste maal verbleef zij nog