eenig antwoord: Omdat die muur zoo groot is en het poorteken zoo klein!’ Dit herinnerde Alice zich toen zij ons de regels aan het beweende poorteken dicteerde. (‘Het Poorteken’, blz. 41.)
Uit dit gedicht blijkt weer eens te meer hoe de jeugdige dichteres zich aangetrokken gevoelde tot de kleine eenvoudige dingen, er al haar aandacht aan wijdde en hen omringde met de warmte van haar rijk, mildgevend en medelijdend hart.
Levert dit vers weer het bewijs hoe het sentimenteel element, dat het later werk zal kenmerken, reeds aanwezig is in de jeugdgedichten, het is in ‘Aralia Japonica’ (blz. 42) dat de dichteres van Vondelingskens zich definitief openbaart, naar Gehalt, Gewalt und Gestalt.
Aralia Japonica! Herhaaldelijk moet zij dien schoonen naam uitgesproken hebben. De muziek en ook de architectuur van die verfijnde woorden waren haar bijzonder lief.
Aralia Japonica! Het zong in het hart der dichteres als een refrein.
Paul van Ostaijen schreef in een nummer van Vlaamsche arbeid, dat Alice Nahon aan het gedicht van de dopheide een titel voor botanisten had gegeven, nl. Erica Tetralix. Indien Alice dezen titel verkoos, dan is het omdat ook deze naam voor haar muziek was. In een teekenboek van de handwerkles konden wij vaststellen, dat zij reeds op de Landbouwschool de woorden Erica Tetralix herhaaldelijk dwars over de bladzijden schreef. Die voorliefde tot de welluidendheid der woorden is haar immer bijgebleven, net als hare bewondering voor de mystiek der middeleeuwen.
Toen Alice Aralia Japonica dichtte was zij geen zeventien jaar oud. De Landbouwschool was gelegen in een park, dat veeleer op een bosch geleek. Daar gingen de leerlingen wandelen onder de leiding van