Op zachte vooizekens(1923)–Alice Nahon– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] M'n kleine goede daad M'n kleine, simpel-goede daad. Wat hebt ge vaak een winterziel Met lenteblaân begroend En vaak een groot verlies vergoed En menig over-trotsch gemoed Stil met zichzelf verzoend. Gij hebt, o kleine wonderheid, Zoo dikwijls wat gescheiden was Weer innig saamgehecht, En meenge mond, belust op haat, Een menig stuur en streng gelaat In milder plooi gelegd. Mijn kleine, simpel-goede daad, Voor mij, die in mijn broos bestaan Geen grootre droomen mag, Wees gij voortaan mijn groote taak, Mijn stille vreugd..., mijn eenige wraak..., Mijn doel van iedren dag. Vorige Volgende