Op zachte vooizekens(1923)–Alice Nahon– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Kindje Op de peul mijns herten Rust uw hoofdeke van goud...; 't Is of ik uw freele zielke Tusschen bei m'n handen houd. Lijk albasten bloeme Ligt uw teêr gezichteke En uit elk' azuren kijker Blikt een blauw gedichteke... Kon ik vatten, kindje, Van die dichtjes rythme en rijm; Mocht ik, van uw broze wereld, Raden het subtiel geheim. 'k Durf u haast niet kussen... - Raakt men witte bloemen aan -? Schendt men dan de sneeuw-gedachtjes, Die er door uw kopken gaan? Straks, als ge zult sluimren, Kind, dat ik zoo geren zie, Dàn misschien zal ik u zoenen, Lijk men kust een relikwie. Vorige Volgende