Rhetorica, dye edele const van welsegghene
(1553)–Jan van Mussem– Auteursrechtvrij
[Folio 60r]
| |
¶ Hier naer volghen dye argumentatien de welcke een yeghelijc goet Rhetorisien schuldich es te wetene, om bi dien zijn reden, sprake, oft vertooch, constelijc te formeren, exorneren, ende proberen, En zijn wederpartije subtijlijck te refuteren ende begrijpene.
| |
[Folio 60v]
| |
ons voorstel warachtich te wesen. Het derde es die Confirmatie vander redene, by dye welcke wij die selue eedene sterc maken ende doen blijcken als scriftueren, wetten, exempelen, van minder, meerder gelijcke of contrarie gewijsde sake. &c. Het vierde es die exornatie, bide welcke wij ons sake verchieren, verbreeden, grootmaken, als comparatien of gelikenessen, exempelen, digressien, amplificatien. &c Het. v. es die Conclusie, dats een besluyt int corte, versamende die deelen vander argumentacie |
|