Rhetorica, dye edele const van welsegghene
(1553)–Jan van Mussem– Auteursrechtvrij
[Folio 14v]
| |
INt beghinne van een cause, weder het gheschiede met een openbare voorredene, oft met een insinuatie altijt dient daer wel grauiteyt, ende statelicheyt, dient ooc geseyt met slechten verstandelike redenen ende ghemeene daghelicsche woorden, om dies wille dat een seer constich geaffecteertt beginsele, geeft grote suspitie tselue meer een gemaecte of versierde sake te wesen dan anders. |
|