Multatuli en zijn zoon. Brieven van Multatuli aan J. van der Hoeven
(1937)–Jan van der Hoeven, Multatuli– Auteursrecht onbekendXIIIRotterdam 10 febr. 80 's avonds
beste Van der Hoeven, laat het U niet verwonderen dat ik geen teeken van leven gaf. Ik ben zeer vermoeid en had gisteravond moeite om m'n voordracht ten einde te brengen. Ook vandaag had ik allerlei drukte en straks ga ik vroeg naar bed, in de hoop morgen wat opgeknapt te zyn. Zoek me maar niet op, tenzy 't volstrekt noodig is. Ik moet m'n keel die rauw is, tyd geven om wat te genezen. Noch dat kwaaltje nòch m'n groote zwakte op 't oogenblik komen stipt gezegd uit m'n publieke voordrachten voort. Maar verleden Zondag ('n zoogenaamd vrye dag!) heb ik geen oogenblik rust gehad. Het was m'n eigen schuld, en ik voelde dat het me knakte. Ik had 'n zuster myner vrouw uit Utrecht naar Amsterdam by een andere zuster gebracht, en den heelen dag en famille gesleten, veel sprekende, al te veel, van 's morgens tot 's avonds. Het kon maar tien voordrachten gelden, en nog eens, 't was m'n eigen schuld. Ikzelf had het voorgesteld. M'n reisroute is nu morgen (of nà morgen) zeer gekompliceerd. Als ik 't wel zie, kom ik niet zoo spoedig te Rotterdam terug. Maar zoodra mogelyk bestem ik 'n paar vrye dagen om Uw museum te zien, en nog een en ander (ook ooze rekening) aftedoen. Een van den heer Holle ontvangen brief zegt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
me wat ik reeds van U wist. Ik ben benieuwd of Uw gissing dat dat horloge er nog is, of nog te krygen is, gegrond zal blyken. Wees zoo goed me dat zoodra ge iets weet, te schryven. Ziehier adressen:
Nu dàt zal wel genoeg (en te veel) zyn!Ga naar voetnoot1) Ja, ik voel me zeer moe. En de opbrengst is op zeer veel plaatsen niet byzonder. Enfin!
Hartelyk gegroet van tt Dek
Holle zegt dat hy 't geld van die meubels niet hebben wil. Waarom schreef hy er dan over? Dat horloge schynt hem (of een der dames) na aan 't hart te liggen. Ik wou dat we 't terug hadden! |
|