Millioenen-studiën
(1872)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Simple chance!De lezer ontsnapt daar aan een gevaar, en ik wensch hem van-harte geluk. Ik stond in verzoeking, dit hoofdstuk te beginnen met den haafnerschen aanloop: wees gegroet, enkelvoudige kans! Schoon en beminnelyk zyt gy onder alle kansen die de groene tafel omgorden! Wees gegroet met uwe seriën en intermittences, met uwe tweeslagen en coups de trois! Wees gegroet... Nu, men kan voorloopig gerust zyn. De lezer ziet, dat ik hem voor-als-nog de moeielyke taak uitwin, in verrukking te geraken over 'n onderwerp dat hem al te eenvoudig toeschynt. Ik verwacht nu, dat hy uit dankbaarheid zes vakken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op het tableau zal hebben opgemerkt - de grootsten - waarvan ik nog niets gezegd heb. Ze munten boven alle andere deelen der spelteekening uit, in de heerlyke hoedanigheid van receptiviteit. Men kan er veel geld op zetten. En dit geschiedt dan ook. Het zyn de deftige simples chances, de eenvoudigste voorstellingen van winst of verlies. De winnende mise a ontvangt a. Als a verliest, is er een a verloren. Op die vakken wordt de stryd gevoerd tusschen niet-zyn of dubbel-zyn, tusschen objectief en subjectief, tusschen plus en minus, tusschen ja en neen. Hier geen voorbedachtelyk ingewikkelde tegenstelling van het aantal kansen, tegen 't bedrag der mogelyke winst. Hier geen finesses om 't doorgaand verschil tusschen zes-en-dertig en zeven-en-dertig weg te goochelen. Hier is eenvoud. De naam duidt het aan: de chance is simple. Achttien roode nummers verkondigen de zegepraal van rouge. Achttien zwarte roepen la noire tot imperator uit.Ga naar voetnoot*) De cyfers van negentien tot zes-en-dertig behooren met hun achttienen tot passe. Wat beneden negentien is, heet manque. Ook de onëvenen - die godenbehagende nummers - hebben hun vakje. En de evenen! Ach, niets is volmaakt! Met innige genoegdoening zie ik terug op de ingetogenheid, waarmee ik dit hoofdstuk begon. Hoe beschaamd zou ik staan, als ik my had overgegeven aan een al te hartelyk verwelkomen der simple chance, ik die nu genoodzaakt ben te erkennen dat ook zy, de eenvoudige, de opregte, de onopgesmukte, mank | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaat aan een euvel dat maar al te zeer... De heele inkleeding van dit hoofdstuk, had bepaald geen ander doel, dan neer te gaan komen op het feit om 't fraaie maar al te een plaatsje te gaan bezorgen, omdat die uitdrukking zoo bepaald mode is gaan worden, dat ik onlangs iemand bepaald hoorde verzekeren, dat z'n mama maar al te waar... was gaan herstellen van haar laatste ziekte. Misschien is 't onnoozel van me, die inwoekerende hebbelykheid 'n paar ezelsooren optezetten, daar 't z'n voordeel hebben kan, door zulke stopwoorden op edelmoedige wyze herinnerd te worden aan de onwaarde der denkbeelden waarmeê ze getooid zyn, of... die ze vervangen. Men houde my in dat geval m'n misslag ten-goede. Ik was wat driftig na 't lezen van... van... Dàt doet er niet toe. 't Is 'n feit dat de producent van stopwoorden zoowel den verbruiker bedriegt, als deloyale concurrentie pleegt ten-opzigte van anderen, die zich... ereinteren om by benadering 't juiste woord te vinden voor hunnen indruk. 't Is diefstal, my de woorden aftenemen, die ik noodig heb om exact te zyn, en ze te bederven door misbruik. Van de tien hedendaagsche jongelieden, is er ter-nauwer-nood één die, nog weet wat het woord ‘bepalen’ beteekent, en Borger's schoone regel: En 't vorst'lyk regtsgebied bepaalt!
is tot onzin geworden. De afschaffing van 't courantenzegel - een gewenschte zaak overigens - heeft er geen goed aan gedaan. Overal dringt de schryfwys door, van ‘onzen eigen correspondent’ in 't gehucht X, waar iemand byna 't ‘ongeluk’ zou gehad hebben, verdronken te zyn, als-i 't ‘ongeluk’ had gehad in 't water te vallen. Laat ons hopen dat er altyd een heer in de buurt zon geweest zyn: ‘die zich geheel gekleed te-water begaf.’ Ik wou dat al die schryvertjes, met of zonder kleêren dan, in de nattigheid lagen... neen, zy niet! Maar de deftigen, de ernstigen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de litt. hum. etc. professores, die zich niet schamen zulk geschryf natebootsen, en daarop 't verraderlyk zegel te zetten hunner officiële waardigheid. Nederlanders, voor zoover de stevigheid van uw bestaan als onafhankelyk volk, gekenschetst wordt door uw taal - van school meestery spreek ik niet! - door de wyze waarop gy meent denkbeelden te mogen inkleeden, zeg ik u dat ge allen tegenwoordigen en toekomstigen Bismarcken 't werk uit de hand neemt. Er is geen ziel in uw geschryf. En de lezer raakt aan stoplappen zoo gewoon, dat-i te traag wordt om... om... Om nategaan byv. wat de simple chance te maken heeft met de niet gebeurde ‘ongelukken’ van dien man te X. Wel, 't is om u te zeggen dat ook de enkelvoudige kansen - achttien tegen achttien - het ‘ongeluk’ hebben nu-en-dan te water te geraken. Daar is 'n zeven-en dertigste die de zes-en-dertig anderen van tyd tot tyd meedogenloos ‘geheel gekleed’ daarin dompelt. Mogt ik liegen... ik zei dat het niet waar was. Mogt ik huichelen... ik wendde iets anders voor. Mogt ik valsch getuigenis geven... nu ja, dan werd ik moderne domine, en zette m'n geldje à cheval op God en wetenschap. Maar nu eenmaal geen domine zynde, moet ik erkennen dat ook de eerwaardige simple chance een vlekjen op haar karakter heeft. Wel zondigt zy niet zoo grof tegen 't evenwigt, als al die andere kansen, doch 't is maar al te waar... Daar is 't alweer. De lezer zal me, hoop ik, dank gaan wyten voor 't feit dat ik ga schryven naar z'n smaak, zoo als ik die ga meenen optemerken op de modeplaten van den dag. Hy bedenke dat ik my maar al te zeer toeleg op de kunst hem te gaan behagen, op straffe van daardoor maar al te zeer te gaan afleeren hoe iemand die indedaad iets te zeggen heeft, zich van stopwoorden onthoudt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu, maar al-te, of niet al-te, wáár is het, dat er een zeven-en-dertigste kans bestaat: de zéro. Laaghartige zéro! Dubbelnatuur, onnatuur, hermafrodiet, juste-milieu, niemendal! Ge zyt niet rood, niet zwart! Welke kleur draagt ge dan, vreugdbederver, winstdief, verlieskweeker, systeem-plaag, colonne-termiet? Ge zyt niet passe, niet manque, niet pair, niet impair. Ge zyt vervloekt. Gy zyt een satan, een heele... neen, een halve, en dus zelfs als duivel niet volmaakt. Want, in afwyking van z'n vroegere meer radicale bestemming, toen de zéro alle op de simples chances gezette mises aan de Bank deed vervallenGa naar voetnoot*) heeft de menschlievende directie - ze wist weer wat ze deed! - die vernietigende werking der nul gehalveerd. Wanneer de zéro uitkomt, beslist de daarop volgende zet, of men verliest, dan wel: niet wint. En de verdrietige onzekerheid tusschen deze beide kansen, kan men afkoopen voor de helft der mise, in spelerstaal: partageren. Dit ‘partageren,’ is, eenmaal de halve werking van den zéro aangenomen zynde, correct, daar de door eene nul getroffen inzet juist tot op de helft der waarde herleid is. Aanvankelyk zag ik dit anders in, omdat het blootstellen eener geldsom die niet winnen kan, aan het gevaar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der belasting welke voor de kans op winst betaald wordt, my nadeelig voorkwam. Door een mogelyken tweeden zéro immers, zou de mise teruggebragt zyn tot een vierde-deel, omdat er twee gunstige coups vereischt worden = ¼ kans, om haar weder tot 'n geheel te maken. Een derde zéro verlaagde haar tot een achtste der waarde, enz. Deze beschouwingen zyn wel waar, doch onjuist. De mise wordt indedaad door de nul tot de helft gereduceerd, en de Bank veronderstelt dat die helft door den speler op den volgenden coup gezet is. Ze laat de haar behoorende helft daarby staan, om daarmee, àls die coup den speler gunstig is, haar verlies te betalen. De helft eener en prison geplaatste mise, deelt dus eenvoudig in den algemeenen kans van alle zetten op de simples chances. Het spreekt overigens vanzelf, dat de speler het regt heeft, de plaats te kiezen waar z'n geld de hechtenis ondergaat. Hy mag het van rood op zwart, van zwart op manque, van passe op pair schuiven, enz. De slotsom is, dat eenmaal in de zeven-en-dertig coups, de helft der inzetten op enkelvoudige kansen, aan de Bank vervalt, d.i. 1/74, of 1 13/37 procent, van alles wat op de simples chances gezet wordtGa naar voetnoot*). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In-weerwil van 't groot verschil tusschen deze belasting, en die welke op de nummerzetten geheven wordt, worden deze groote vakken op de roulet niet zeer druk bespeeld. De ware speler die 't zetten op nummers versmaadt - ‘omdat men hun loop niet berekenen kan’ hoorde ik eens iemand zeggen - zoekt z'n simple chance op 'n andere tafel, in een ander spel, in de trente-et-quarante. Dit spel staat tot de roulet als 'n frak tot 'n boezelaar, als 'n heer tot 'n burgerjufvrouw, als 'n beursman tot eene huishoudster. Geen gravinnen of prinsessen zyn in-staat de minachting te wyzigen, die 'n regtgeaard simple-chance-speler voor dat ‘domme wedden op 'n ivoren balletje’ bezielt. Straks zullen wy eenigzins kunnen beoordeelen of deze minachting gegrond is, en zoo ja, of ze hèm fraai staat, hem den fraken beursman, den ‘speculant.’ Als zoodanig namelyk beschouwt zich de ware speler. Het trente-et-quarante is een spel, schitterend van eenvoud. Niet alleen heeft men hier slechts de keus tusschen twee kansen - rood of zwart - maar ook het toepassen der weddingschap daarop is maar op twee manieren mogelyk. Men zet z'n geld op rouge of op noir, dan wel op couleur of inverse. Dit is alles. Het plaatsen eener mise op de lyn die zwart of rood van couleur of inverse scheidt, heeft geen andere beteekenis dan dat men de beide helften van z'n geld op ieder der naastliggende kansen plaatst.Ga naar voetnoot*). De zaak | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt er niet ingewikkelder door. Ziehier het tableau. De door my met R en N gemerkte vakken stellen rood en zwart voor. De letters C en I beduiden de onderling wedyverende kansen op inverse en couleur. De gestipte lynen beteekenen de plek waar de mises en prison geplaatst worden, die ten-gevolge van een refait - iets als tegenhanger van den zéro op de roulet - de beslissing over haar lot van een volgenden zet afwachten, d.i. of ze niet-winnen dan wel verloren zyn. Kans op winst hebben ze niet. De wyze waarop de uitslag der coups wordt bepaald, is als volgt: Een der croupiers heeft voor zich liggen een pak van zes spellen kaarten. Deze worden ten-aanschouwe der galerie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dooreengemengd, en een der leden van het publiek heeft, daartoe uitgenoodigd, de coupe gedaan, zoodat die 6 × 52 = 312 kaarten geplaatst zyn in eene volgörde die aan niemand kan bekend zyn. 't Spreekt vanself, dat ik hier eene uitzondering maak voor clairvoyante somnambules. Toch zy 't my vergund, die dames by deze gelegenheid plegtig aantebevelen in de algemeene bewondering. Elk ander dan zy, het vermogen bezittende met de oogen van den geest acht, tien of twaalf centimeters karton te doorboren, zou waarschynlyk die gaaf misbruiken om alle banken van de wereld te doen springen, d.i. uitteroeien. De moraliteit... weg daarmee. We spreken nu van geld alleen, en daarom zeg ik, dat aan elke helderziende die niet schatryk is - er zyn er zoo! - een plaats onder de engelen toekomt. Toen Göthe verzekerde dat nur Lumpen bescheiden waren, heeft-i de clairvoyantes over 't hoofd gezien. Dit begryp ik met myn clairvoyance. Publiek nu, en helderzien, zyn twee verschillende zaken. Men ziet nu eenmaal niet door die met den rug naar boven gekeerde kaarten heen, en weet niet hoe ze op elkaêr volgen. Mogt misschien een onïngewyde hier denken aan de mogelykheid van valsch spel, dan antwoord ik voorloopig hierop, dat hy blyk geeft... een onïngewyde te zyn. Hy oordeelt naar de indrukken der profane wereld, die hy misschien kent... maar de speelbanken kent hy niet. Valschheid is overal elders mogelyk, denkbaar, waarschynlyk misschien, maar de Bank is een tempel van integriteit. Nergens ter-wereld vertoont zich wat ik nu gemakshalve lotsbeschikking noem, zoo zuiver, zoo ongeschonden - of wil men liever: zoo ongecorrigeerd - als aan publieke speeltafels. Indien de goede trouw met schimp en smaad uit de harten der menschen ware verdreven, de stumpert zou am grünen Tisch te Homburg en Wiesbaden, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haar laatste, maar zekere toevlugt vinden.Ga naar voetnoot*) Ze wordt daar als nergens elders, geacht, geëerd, ontzien, geëerbiedigd, gehoorzaamd: het moet wel! Ze heeft daar rang van twee maal twee. Ze is daar 'n tyrannieke majestueuse noodzakelykheid. Schelmen, dieven, speculanten, actie-opdringers, staatsleening-uitschryvers... zet 'n speelbank op, en wordt eerlyk! Gelykvloers weer: De croupier neemt van die kaarten een pakje in de hand, en keert een-voor-een eene kaart om, die hy voor zich op de tafel legt. Hy telt de points, waarby de aas voor één gerekend wordt, en de beelden voor tien. Zoodra de rei kaarten meer dan dertig punten bevat, begint hy 'n tweede rei te leggen, waarvan de points op gelyke wys geteld worden. Indien de eerste rei het laagste point heeft, wint de zwarte kleur. In 't omgekeerd geval, rood. De beslissing | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tusschen couleur en inverse hangt af van de kleur der eerst gekeerde kaart, in-verband met den uitslag der points. Indien rood wint, en de eerste kaart van den coup diezelfde kleur draagt, telt de slag voor couleur. Inverse beduidt het omgekeerde. Het aantal punten der beide reien wordt slechts naar de eenheden boven de dertig genoemd: un, deux, trois, enz. tot neuf toe. Veertig, het maximum, heet quarante. Indien het aantal punten der beide reien gelyk is - met uitzondering van de refait - is de coup nul. Er is dan niets geschied, en ieder kan over z'n inzet beschikken. Daar de zes spellen kaarten te zamen 2040 points bevatten, zyn ze gewoonlyk in 25, 26, 27 of 28 coups uitgeput. Deze groep heet taille. Na 't afloopen eener taille, worden de kaarten op-nieuw gemengd, en door iemand uit de galerie - het Publiek - gecoupeerd. Als refait werd oorspronkelyk gerekend: het zamentreffen van un en un. Te-gelykertyd met het halveren van den zéro op de roulet, is ook deze belasting met de helft verminderd. Slechts wanneer de laatste kaart zwart is, wordt un en un als van werking beschouwd. Laat ons zien, hoeveel dit bedraagt. Ik geef de nu volgende berekening niet als wiskunstig juist. Het nagaan der mogelykheden waarop die 312 kaarten op elkaar kunnen volgen, en op hoeveel wyzen alzoo de daardoor voorgestelde 2040 punten kunnen verdeeld zyn, zou my verder leiden dan noodig is. Voor het tegenwoordig doel zy het genoeg, my te bepalen tot de beschouwing der laatste kaart van elke rei, en van den invloed dien ze op het sluiten daarvan uitoefent. Die laatste kaart wordt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kans dat eene rei met 'n kaart van tien punten sluit, is alzoo hooger dan dat deze met 'n andere kaart eindigt, die overigens met elkander gelyk in kans schynen te staan. Ook dit is evenwel zoo niet. De aas kan alleen de reien sluiten, die reeds dertig punten bedroegen. De twee maakt slechts een eind aan de rei, als er of negen-en-twintig of dertig punten op de tafel lagen. De drie heeft acht-en-twintig, negen-en-twintig of dertig noodig, voor ze als slotkaart dienen kan. De tien maakt een eind aan elke rei die meer dan twintig punten bedroeg Hieruit vloeit voort dat de hoogste slotkaarten het meest kans hebben een laag point voort te brengen, anders gezegd: dat de kans van het point in verhouding staat tot de frequentie der kaarten die 'n rei kunnen sluiten. Stellen wy, dat ééne rei die op dertig stond, werd gesloten door 'n aas. Daar nu 'n twee het dubbel getal der reien sluiten kan, door 't point op een-en-dertig of twee-en-dertig te brengen, brengt deze slotkaart twee kansen voor un, tegen slechts ééne op deux mede. Aldus voortredenerende, komen we tot het volgend resultaat: un is mogelijk by alle slotkaarten, en komt
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De frequentie van un wordt alzoo uitgedrukt door de breuk, 13/82, en de kans op twee un's achter elkaar, met 132/822 = 169/6724. Daar nu de refait slechts geldt, als de laatste kaart rood is, bedraagt de doorgaande belasting op alle sommen die men op de trente-et-quarante-tafel neerlegt, 169/13448, of nagenoeg 1¼ procent, hetwelk met den cyns op de simples chances der roulet geen noemenswaardig verschil maakt. Daar betaalt men 1/74, en hier 1/79 van z'n geld. |
|