het oog volgens Helmholtz, en dus de moeite van 't purisme niet waard is. Lina vroeg onlangs: Is in de schryvery van Netscher dat: wipbillend, heupwiegend, vlyhalzend niet verkeerd.? Dezelfde aanmerking is door Hugenholtz gemaakt en Netscher heeft 'n tal van woorden aangehaald die, schoon even onjuist, burgerrecht verkregen, (reik = rek-halzend, halsstarrig, enz. wat dan ook halsrek (of rei)kend, starhalzig enz. zou moeten zyn, als 't gezond verstand op taal van toepassing ware! Maar dit is zoo niet. Alle talen zyn lappendekens van ongerymdheid. Wel is de studie mooi als men ze gebruikt tot begrypen van de ontwikkelingsgeschiedenis der intelligentie - of van wat daarvoor doorgaat! - maar op zichzelf is 't eigenlyk vergeefsche moeite orde en regel te brengen in de klanken die we gebruiken om zoowat uittedrukken wat we meenen of gevoelen. Dat er nog menschen zyn die den kost verdienen met het beoefenen en doceeren der spelling - 'n geheel conventioneele notatie van die klanken - is heel komiek. Nu, hun doceeren is er dan ook na... of naar, zooals ge wilt. Een vonk fonkelt, een tondel tintelt zeggen de geleerden.
Och, hoe kom ik daar zoo verzeild in taal. Ik zou u schryven hoe 't ons gaat, Mies en Wou houden zich best, maar ik voel me sterk