Aan den heer Funke
Wiesbaden, 28 Nov. 1874.
Waarde Funke! Zekere heer Meyners d'Estrey schryft me van Parys:
‘Veroorloof me UE. te verzoeken my uwe toestemming te geven uwe werken in het fransch te vertalen. De heer Funke heeft my zulks toegestaan, my echter verzocht zulks ook aan U te vragen.
Ik ben sedert 25 jaar in Frankryk woonachtig en collaborateur van verschillende fransche cou ranten en tydschriften, hoofdzakelyk voor de buitenlandsche politiek.
Indien ik met UE. toestemming vereerd werd zal ik UE. natuurlyk steeds een exemplaar doen toekomen van wat alhier in het fransch van uwe werken uitkomt.’
(dan nog iets over z'n byna vergeten van 't hollandsch schryven.)
Is 't waar dat hy uw permissie al heeft? Zal ik ook ja zeggen? En ... heeft-i eigenlyk onze heele permissie wel noodig? Of althans de myne? Ik weet waarachtig niet wat in deze zaak rechtens is. Indien gy en ik geen recht van weigeren hebben, is zyn vraag pure beleefdheid.
Maar nu hy eenmaal permissie vraagt vind ik 't vreemd dat-i ons wil afschepen met 'n exemplaar