Brieven. Deel 10. Laatste periode
(1896)– Multatuli– Auteursrecht onbekendAan den heer Dr. P.A. Tiele
| |
[pagina 42]
| |
toon op de voorlaatste. Dit is by maleische woorden (misschien slechts met uitzondering van 'n twaalftal tweelettergrepige) vaste regel. Ik zou deze pedanterie gespaard hebben, als ze u niet dienen kon in uw studien omtrent indische reizen. Onze menagerie is vermeerderd met 'n schildpadje. Jammer dat de arme kerel aan een oog blind is. Overigens zyn we heel wel. Maar ik zit erg te tobben met m'n noten voor den Havelaar. Ik had niet voor ¾ ruimte genoeg, schoon ik rekende op kleine letter, en zie (om ik weet niet welke reden staat Funke er op, dat ze gedrukt worden met dezelfde letters als de tekst. Nu is er ... heelemaal geen gooien met de muts naar! Dat geknoei met de Noten maakt me misselyk. Heden (dinsdag) moet ge thuis komen. Ik ben bly voor u want ik ben theologisch vast overtuigd:
Wees van ons beidjes heel vriendelyk gegroet en geloof my. t.à v. douwes dekker. |
|