explicateur, ziedaar! En, als ik niet beneden m'n ... waan sta, zal ik brokken, gangen, sprongen in uw stuk aanwyzen, die uzelf niet zoo bekend zyn als de relatie tusschen vader en kind wel zou doen veronderstellen. Ik geloof dat er grepen in voorkomen, die gy, uws ondanks, gemaakt hebt in de vaart.
En de nieuwe soort van humor! (O, god, het misbruik dat ik voorzie! O utinam unum cervicem haberent!)
Ik hoor Kappelman al vragen: maar wat beteekent dat ding nu eigenlyk? En de moralisten: wat leert men er uit? Welnu, ik geloof te kunnen antwoorden. Maar ik haast me niet. Ik wou graag m'n kritiekje goed af hebben voor ik er aan begin.
En ik die 't stuk terstond opnam om de dunte, betreurde de kortheid toen ik 1½ blz. ver was! Kerel, uw kader was wyd, waarom niet wat meer nog daarin gezet, poppetjes en ideën?
Tot m'n eer moet ik zeggen dat ik terstond behoorde tot de ‘latere kommentatoren die in uw stuk 'n verren naklank hooren van homerischepische poezie.’ Ei, nog al, de humor die ontstaat door 't moîré van 't moderne. Daar heb je geloof ik 't wroord dat ik zocht. Tweeërlei lynwaad, wat open geweven, en achter elkander