daarmee, 't Is daarmee als met de munt, voor uw oom (?) die in orde bracht. Men was zoo gewoon aan versleten stukken, dat niemand er op lette. Bovendien, men wist dat elk stuk, hoe onwichtig ook, weer aan den man kon gebracht worden.
Zoo gaat het ook met de schryvery. Onze kranten doen er veel kwaad aan. ‘De heer John Lemoinne ... de heer Louis Blanc ... de heer Chose’ zegt iets. Dat zeggen van dien Chose beduidt nu wel niet veel, misschien zelfs is 't 'n onwaarheid, qu'importe! 't Opgeraapte dubbeltje kan even goed in de wandeling gebracht worden als men 't van Chose aannam, en Publiek slikt het! Wie nu, in zoo'n stand van zaken, wel acht slaat op stempel en gewicht, wie zich niet schikken kan in de algemeene slender, is 'n onaangenaam mensch, 'n twistzoeker.
Ik, ongeloovige, vond nu en dan goede munt by Veuillot, en ik was bly dat ik me daarover verheugen kon! Ge weet hoe ik oordeel over ‘mooivindery’. Welnu, zelden ontving ik een pluimpje dat me aangenamer was dan 't geschenk van de Geyter te Antwerpen: ‘Les odeurs de Paris’.
‘Dàt zal je bevallen!’ schreef m'n antwerpsche vriend. Zyn er veel lezers die 't begrypen welke punten van aanraking er kunnen zyn tusschen