Brieven. Deel 9. Te Wiesbaden 1870-1875
(1895)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 109]
| |
zal, en dat m'n inspanning wel besteed is. Tevreden over m'n werk ben ik nooit. Ik kan u verzekeren dat ik - niet gedrongen om er een eind aan te maken - alles weer opnieuw overdeed. De meeste noten heb ik 3, 4, 5 maal omgewerkt. Juist die waarvan het 't minst blykt. Ge zult uit de vele doorhalingen der anderen zien hoe moeielyk ik werk. Dit komt van myne zeer lastige opvatting van juistheid. (Idee 13!) Daarby komt dat m'n oogen slecht worden: ik zie scheef. Als ik doorschryf aan-één-stuk is dit minder, maar by die nootjes en 't gedurig opzoeken van nummers en bladzyden zag ik niets meer. Dit zal u herhaaldelyk in 't oog vallen. Ik heb my echter veel moeite gegeven om alles drukbaar te maken, al ziet het er dan hier en daar onsmakelyk uit. En... nu heb ik geld noodig. Dat had ik al lang, maar ik wou 't u niet vragen voor gy dat pakket hadt. Myn vriendelyk verzoek is nu dat ge my zooveel zendt als u mogelyk is, al ware het dat ge nog niet kondet bepalen welke berekening van 't nu gezondene u gelegen komt. Ik neem genoegen met uwe taxatie. Dat ik my zeer groote moeite heb gegeven is waar, doch ik begryp dat gy moet te-rade gaan met kas en debiet. Uwe berekening zal my altyd wel zyn. Ziehier waarom. Indien het u slechts schikt my | |
[pagina 110]
| |
minder te betalen dan ik myn werk schatte, breng ik myn eigen satisfactie in rekening. Gesteld gy betaaldet my niets, dan heb ik immers toch liever dat m'n werk zóó dan anders in de wereld komt, en ik zou toch tevreden zyn. Maar wel heb ik haast met geld. Want ik zit sedert lang al zeer schraal, en ik had gedurig te worstelen met den drang om de hand te lichten met myn werk. Dit nu heb ik niet gedaan. Ik dwong my tot 'n nauwkeurigheid alsof ik den tyd had. Maar maak gy nu s.v.p. spoed. Ik wil nu binnen weinig dagen aan bundel IV beginnen. Wees intusschen vriendelyk gegroet t. à. v. Douwes Dekker. |
|