| |
Aan den heer Mr. W. Wintgens.
I.
WelEdelgestrengen Heer Mr. W. Wintgens, lid van de tweede Kamer der Staten-Generaal.
's Gravenhage 5, 6 Dec. 1862.
WelEdelgestrenge Heer!
Zoo even las ik in eene courant het verslag der zitting van heden, en ik voel my zoo getroffen door wat gy in die zitting hebt gezegd, dat ik my gedrongen voel dezen brief te schry- | |
| |
ven, en u dien aantebieden als een bewys myner hoogachting.
Voor 't eerst is eindelyk in de nederlandsche volksvertegenwoordiging de stryd by den waren naam genoemd, en welligt zal 't gevolg uwer woorden wezen, dat die voortaan wordt teruggebragt op 't ware terrein, waarop tot heden toe noch de zoogenaamde oud-gasten (van conservatief is hier geen sprake) noch de zoogenaamde liberalen (wederom zonder spraak van liberaliteit) dien stryd wenschen gestreden te zien.
Gy hebt op de rede van den woordvoerder der zoogenaamde vryarbeidsparty aangemerkt: ‘dat daarby niet was gelet op de belangen, de regten, de billyke verwachtingen van de Javaansche bevolking.’
Zóó is het! Dat is de leemte die de meeste redeneeringen voor of tegen kultuurstelsel, en naar myn inzien, elk party trekken in dien stryd, kenschetst.
Om godswil, de vraag is niet: ‘moet de Javaan worden uitgezogen aldus of aldus?’ En zy, die van beide kanten voortdurend die vraag vooropstellen, geven doorslaand blyk dat ze 't uitzuigen op zichzelf willen blyven behouden.
Ik heb dezer dagen uitdrukkingen gelezen, die, als de couranten waarheid spreken, in de tweede
| |
| |
kamer zouden gebezigd zyn, uitdrukkingen welke my vervullen met verontwaardiging; iets als: ‘Zoo mogelyk niet mishandelen, maar.... 't belang mag er niet onder lyden.... dat is practies!’ 't Doet denken aan 't amerikaansch: ‘make money, Jonathan, make money! And be honest.... if thou canst!’
Wat my betreft, ik erken in de praktyk tot heden toe, geen belooning gevonden te hebben voor 't aankleven eener tegenovergestelde meening, deze namelyk: dat zedelykheid, regtvaardigheid en menschelykheid voorgaan, en dat het belang volge.... of niet volge, advienne que pourra! Maar hoe onpraktiesmyne opvatting blyke, niet gaarne zou ik ze ruilen tegen zulke praktyk als ik dezer dagen hoorde aanbevelen in de tweede kamer.
En.... ik geloof niet aan 't welslagen op den duur van onregtvaardigheid. Ik geloof te kunnen bewyzen dat eerlykheid ryker maakt dan oneer, en dat in casu Nederland (van kultuurstelsel is nu de rede niet) méér voordeel van Java zou kunnen trekken op regtvaardige wyze dan thans, door 't omgekeerde.
Indie brengt aan Nederland veel te weinig op, en waarlyk men zou genoopt worden eerlyk en billyk te worden uit beginselen van staathuis- | |
| |
houdkunde, al bleven dan ook beginselen van hoogere orde ontbreken.
De heer Franssen v.d. Putte heeft niet gesproken over de belangen, de regten, de billyke verwachtingen van de Javanen.
Doch daarover spraken ook niet de handhavers van 't kultuurstelsel.
Daarover spraken ook niet de tallooze ministerien die elkander opvolgden in de laatste jaren.
Daarover spreekt ook niet het tegenwoordig ministerie.
Daarover spreken of spraken in den regel, noch regeerders, noch vertegenwoordigers.
Of.... waar men al nu en dan wat gruwelen aanhaalde, werden ze alleen gebruikt als wapens tegen de tegenoverstaande party.
‘Zie eens hoe men den Javaan mishandelt onder de conservatieven!’
‘Zie eens hoe men den Javaan mishandelt onder de liberalen.’
En men had gelyk aan beide zyden, helaas, ten préjudice van den armen Javaan die aanhoudend gebruikt werd als hakblok voor de executie van politieke tegenstanders.
Toen ik den Havelaar doorleefde, dacht ik niet aan een stelsel. Toen ik den Havelaar schreef evenmin. Er kwam in Lebak geen stelsel te pas.
| |
| |
In die provincie was noch vry-arbeid, noch gouvernements-kultuur. De bevolking had moeite genoeg haar landrenten te betalen, en hare rystvelden te beplanten. 't Was niet te wyten aan een stelsel, maar aan de schandelykste knevelary - welke de ambtenaren, in stryd met ambtseed en menschenpligt door de vingers moesten zien - dat in die afdeeling elk jaar hongersnood heerste!
Dit is dus de vraag van den dag welke behoort te worden uitgemaakt: of de nederlandse natie wil, dat de javaan by voortduring wordt mishandeld en aangezet tot opstand? Dat is de vraag, en niet of hy behoort geprest te worden, voor 'n deel ten behoeve van Nederland, dan wel geheel en al ten behoeve van slimme schaggerende fortuinmakers.
Ik erken dat de javaan, geheel vry gegeven, (vooral wanneer zoo iets plotseling geschiedde) zou verwilderen, en dit te meer wyl 't kuituurstelsel hem gewoon maakte aan banden. Dit stelsel zoude, ook al wierp het geen winst af, nog langen tyd moeten worden aangehouden, wyl het tevens stelsel van beheer is. De histories-belangryke daadzaak dat een klein land als Nederland zooveel miljoenen mensen op verren afstand overheerst, vindt alleen in die waarheid hare verkla- | |
| |
ring, en het wondert my wel, dat de aanhangers van 't kultuurstelsel daarop niet meer drukken. De discipline ware byv. onmogelyk op 'n oorlogschip beladen met veel passagiers, vooral met passagiers die weldra met de equipage meer zouden hebben uittestaan dan de kommandant of verdere scheepsofficieren.
Thans nog is 'n Controleur in de oogen van den Javaan, meer dan 'n tabaksplanter, dan 'n suikerfabriekant, - maar zoodra die heeren van snel fortuin zich zullen zamenpakken tot een imperium in imperio, zal 't spoedig gedaan zyn met het prestige dat wy zoo noodig hebben. Een Gouverneur-Generaal met duizend goed georganiseerde ambtenaren regeert miljoenen, maar een miljoen particulieren van gelyk gezag, zonder organisatie, ieder voor zich niets beoogende dan eigen fortuin, zouden geen 12 miljoen Javanen kunnen in toom houden, en dan zou het tweede geslacht weldra de bloedige schuld hebben te betalen, die er rustte op de fortuinen van het eerste. De toestand van Indie is kunstmatig: onze hierarchie is 'n voorbeeld van geslotenheid. 't Gevolg daarvan is: magt en voordeel. Het is dus onzinnig te meenen dat die magt zou blyven bestaan, en dat die winsten op den duur zouden kunnen behaald worden, indien men de factoren
| |
| |
waaruit alleen die resultaten voortvloeiden, wegnam of veranderde.
Maar al zouden regt en menselykheid met voeten getrapt door ‘geldmakers’, zich spoediger wreken dan thans mogelyk is nu de onderdrukking plaats vindt met wat meer kunst, ook met het kultuurstelsel toch, zal 't voorby zien van dezen waarlyk eersten regel der staathuishoudkunde ‘dat billykheid voordeel geeft’ eindelyk wrange vruchten dragen. De Javaan, mishandeld op hoog gezag of door toelating van hooger hand, zal niet zoo spoedig opstaan als tegen particuliere willekeur In 't eene geval als in 't andere... duurzaam onregt is onmogelyk.
En, dit ben ik zoo vry met bescheiden aandrang onder uwe aandacht te brengen, noch van deze noch van gene zyde der twee staatsrigtingen wordt aangedrongen op regtvaardigheid.
De liberalen citeren den hongersnood die eenige jaren geleden centraal Java ontvolkte.... en waren tevreden toen 't conservatief ministerie gevallen was!
Nu halen de conservatieven Rembang en Cheribon aan, en 't is te vreezen dat hunne sympathie met den verdrukten Javaan niet langer leven zal dan 't tegenwoordig kabinet.
Nog eens: in Lebak was van vryarbeid of van
| |
| |
kultuurstelsel geen spraak. De gruwelen daar - en de overal plaats hebbende gelyksoortige gruwelen elders - gaan het nederlands Bestuur aan, het nederlandse Volk, en niet deze of gene rigting. Die gruwelen zullen blyven drukken op 't geweten van dat volk - daarop rusten althans, al schynt het de drukking niet te gevoelen - tot er zal regt gedaan zyn!
En wie heeft de Nederlandse regeering ter verantwoording geroepen over wat in Lebak geschied is?
Niemand!
Dit is nu myn bittere en naar ik meen regtmatige grief dat er niemand opstaat om regt te vorderen, waar dat regt alleen zou gelden voor zichzelf, zonder party-beteekenis, alsof 't regt iets anders behoefde dan zichzelf!
't Is waar, eenmaal is die zaak in de volksvertegenwoordiging ter sprake gebragt ... ter naauwernood, maar eenmaal toch... maar geen lid der kamer heeft zich bekommerd over de Lebakse zaken, nadat ik verklaard had niet te behooren tot eenige party.
Als ik had willen schryven tegen den heer Rochussen had ik voor vrouw en kind dak en voedsel kunnen bekomen, wat me nu meermalen ontbreekt.
Er was van liberale zyde eene ‘oproeping aan
| |
| |
de natie’ geconcipieerd (ik heb kopy van dat concept) waarin men sprak van 'n ‘standbeeld voor Havelaar.’ Helaas, toen er duidelyk bleek dat ik te liberaal was om te behooren tot de liberale party was er van ‘standbeeld’ of van nationale erkentelykheid geen sprake meer; in stee daarvan bleef ik zwervend, meermalen geen plaats hebbende om 't hoofd neerteleggen, vaak niet in staat om myn kinderen 't noodige voedsel te geven. Dit is de letterlyke waarheid, geen phrase.
En, om niet te spreken van myzelf, als soms iemand meenen mogt dat ik en myn gezin zulk een lot verdiend hebben, wie heeft party getrokken tegen 't mishandelen der bevolking van Lebak? Had ik my moeten voordoen als conservatief of liberaal, om by dezen of genen 't besef optewekken dat die mishandelde bevolking regt had op bescherming?
Ja, Weledelgestrenge Heer, gy hebt het wel gezegd ‘er wordt niet gelet op de belangen, op de regten, op de billyke verwachtingen van den Javaan.’ Dat is met andere woorden: er wordt niet gelet op zedelykheid, op regtvaardigheid, op menselykheid. De staatskunst, die verkeerde staatkunde, heeft de eer gedood!
Zóó is het, waarachtig!
| |
| |
Die lyst van gestolen buffels (in de ‘minnebrieven’) is juist! Alles is juist wat ik geschreven heb. (Alleen myn voorganger heeft iets langer geleefd dan ik meende verstaan te hebben van de weduw, - maar vergeven is hy.)
Ik heb de waarheid gezegd, en ben zoo vry u daarvan een bewys ter inzage aantebieden. Het is een briefje waarin my van geloofwaardige zyde wordt meegedeeld, dat de heer Sloet van de Beele
[De toenmalige Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indie].
de waarheid van den Max Havelaar erkend heeft.
Wat zou er van zulke erkentenis 'n ophef gemaakt zyn, als ze te gebruiken ware tot wapen in den partystryd, in stede van alleen aanleiding te geven tot - en ik beweer aanspraak op - herstel van onregt dat niet kan worden gekleurd met zoogenaamd politiek kleursel!
Het belangrykst artikel van 't regerings-reglement voor Indie is artikel 55! Het handhaven of 't verkrachten van dàt artikel zal beslissen tusschen nederlandsche welvaart en eer, of nederlandsche ondergang en schande!
Weledelgestrenge Heer, ik ben zoo vry u te verzoeken aan de regering te vragen: wat er gedaan is tot schadeloosstelling der slagtoffers van
| |
| |
de gruwelen die ik schetste in den ‘Max Havelaar’ en welke maatregelen er thans worden toegepast om dergelyke misbruiken in den vervolge te voorkomen?
Ik heb in uwe rede van vandaag hart gevoeld, en daarom meen ik geen verschooning te moeten vragen voor 't schryven van dezen brief.
My beleefdelyk aanbevelende voor de terugzending van bygaand briefje, heb ik de eer met byzondere hoogachting te zyn
Uw weledelgestrenge dienstwillige dienaar,
Douwes Dekker,
(hotel der Nederlanden).
|
|