Brieven. Deel 9. Te Wiesbaden 1870-1875
(1895)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 79]
| |
zeggen snoeperig of snoepig. Ik bedank u wel voor dat lief geschenk. Geheel buiten uwe schuld is er in die allernetste bandjes iets dat my hindert. De inhoud bevalt my hier en daar maar sobertjes. Ik las natuurlyk, m'n schryvery nooit. Soms sloeg ik 't op, om 'n nummer aantehalen. En ziedaar, nu bezig zynde met de correctie voor uw nieuwe uitgaaf, vind ik veel dat me tegenstaat. Dit is zeer verdrietig. Begryp me dat ik niet spreek van uw uitgaaf, neen helaas, myn werk valt me tegen! Met den Isten Bundel schikte 't nogal. Maar, in die twee verhandelingen over den toestand van 't volk en over Mr. I.R. Th. komt veel voor dat ik anders hebben wou. Hoe de zaalbergery me zal aanstaan, weet ik nog niet. Wat ik reeds zag over Woutertje en ook 'n deel van de losse Ideen is vry goed. By bundel I maakte ik eenige noten. Niet zooveel dat het een nieuw werk wordt, maar genoeg om te annonceren: ‘herzien door den auteur en met aan- of opmerkingen van dat sujet’ of zoo iets. Die twee verhandelingen echter zouden ieder voor zich wel 'n bundel kommentaar vereischen. Ik voel telkens dat ik gevaar loopen zou te breed te worden, en vooral in noten is dat onsmake- | |
[pagina 80]
| |
lyk. Ik weet nog niet hoe ik dat schipperen zal. Er is op staatk. gebied zooveel veranderd sedert 62 en 63! Ik zag byv. dezer dagen dat Wintgens een speech heeft gehouden die vry wel met myn sustenuen van jaren geleden overeenkomt. Hy, de behouder, dringt aan op 't vormen eener derde party. Juist wat ik in m'n (eersten) Vry-Arbeid zeide, en trouwens overal. Ook is 't de conclusie van die twee nummers 451 en 452. Hoe ik denk over uwe uitgaaf? Zeer gunstig. Ze is net en handig. En ook de correctie is op niet noemenswaardige uitzondering na, veel beter dan de slordige correctie van de vorige uitgaven verdiende. Gedurig herinner ik me nu de stemmingen waarin ik dat werk verrigtte - schryven en corrigeren beide - en al verwondert het my niet dat ik veel aanmerkingen heb, ik voel er toch verdriet van. Ik arbeidde zwervend. Nooit was ik na 't verlaten van Lebak zoolang op ééne plaats als nu hier. Dertien maanden reeds! .................. En nu weer aan m'n correcties. Er is een goede zyde aan. Sedert maanden had ik iets in 't gemoed dat me onrustig maakte. Dat corrigeren went me weer aan de schryvery. Ik kom nu al sedert vele dagen niet buiten 's huis. Voor m'n voorberigt heb ik noodig te weten of by ‘deze | |
[pagina 81]
| |
uitgave’ ook herdruk van bundel III bedoeld wordt. Wilt ge zoo goed zyn me dat te zeggen? Hoe gaat het met het debiet van Bundel III? Die bundel is geloof ik goed. Helaas, misschien vind ik hem minder als ik weer 'n paar jaar ouder ben. Zoo gaat het! Na vriendelyke groete. t.à.v. Douwes Dekker. [De heer Mr. W. Wintgens, was zoo goed my de aan hem gerichte ‘brieven van multatuli’ aftestaan. Naar aanleiding van de zinsnede in den voorgaanden brief over den heer Wintgens, worden een drietal dier brieven naar tydsorde hier ingelascht.] |
|