Brieven. Deel 9. Te Wiesbaden 1870-1875
(1895)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 17]
| |
Ik ben in lang zoo opgeruimd niet geweest. Ik hoop van nacht, na de post, een uurtje met je te praten, dan zal ik je myn vreugd verklaren. ‘Ja, dass sehe ich wohl, zegt Fritz [de kellner die hem bediende] dass Sie seelenvergnügt sind!’ Hoofdzaak van dit schryven is: Stoor je aan niets. Slechte kleeren, weinig eten, quasi schande, angst, deurwaarders, schelden, proces... ik zeg je dat het eind een triumf is. Zend my wat je met schik zult kunnen, maar al zond je niets, dan zal ik me toch redden. Ik lach om hotelhouders en frankfort. Ons aller lyden heeft weldra uit! En jy krygt ook satisfactie van je trouwe liefde. Binnen weinig tyds kun je F.... royaal helpen. Waarvan? Ik werk! Ik werk!! En met 'n pleizier, en een gang dat het verbazend is. Het geld zal stroomen. Wees maar kalm en rustig. Ze zullen allen verbaasd staan. Ik gun me den tyd niet je te schryven. Bygaanden brief schreef ik gister, (maar niet verzonden omdat ik geen zegeltje had.) Maar nu ga ik m'n parapluie verkoopen, dan kan ik frankeeren. Zóó arm? Nu, ik ben zeer tevreden! Van Helden heeft kopy, en ik wacht dus geld | |
[pagina 18]
| |
van hem, schoon 't niet veel is, maar zoodra ik recommandeeren kan, gaat er meer kopy, die klaar ligt. Tersteeg telegrafeert vandaag dat er f 100 onderweg is. Dus ‘Nederland’ accepteert, en dan zal ik ze dienen! Ik heb van Helden en Tersteeg geschreven dat ze duizenden moeten gereed maken. Ik corrigeer (en schryf) Ideën, Liberalismus, Noorden, alles door elkaer, en alles als een bliksem. Houd je nog even goed, nog slechts kort! Schryf jy aan Tine. Alleen van dien slag ben ik nog niet bekomen. Alle andere dingen zullen me voortaan ligt zyn. Ik wil eerst aan haar schryven als ik iets geavanceerd ben. 't Idee dat ze me hier met de kinderen is kunnen voorby reizen is me vreesselyk. Ik moet daaraan niet denken. Dat zou me breken, en ik heb kracht noodig. Nu, houd je nog goed. Denk dat alle moeielykheid voor zeer korten tyd is. Zóó heb ik me hier goed gehouden. 't Is of ik 'n verschyning myner fancy heb gehad. Ze doet me werken, werken... ik ben er verbaasd over, ik kan de hand niet gauw genoeg bewegen. Nazien en corrigeeren is afmattender. | |
[pagina 19]
| |
Maar al sliep je op een bank in 't park 's nachts, denk dat het 't laatste bedryf is van zulke ellende. Daar zal myn fancy voor zorgen. Ze is veel ryker nog dan ik wist. [En in een volgenden brief van dien avond] |
|