XXXII.
Keulen, 12 November 1867.
Waarde Heer Huet. Vergeef my dat ik al weer een beroep doe op uwe vriendelykheid. Zoudt ge my kunnen inlichten omtrent de voorwaarden van het aanbod in de Courant van heden onder het opschrift: redacteur? Zou dat iets voor my zyn? Ik wil gaarne veel werk leveren, vooral indien ik door een vast inkomen een eind kan maken aan myn zwerven.
Dat ik niet regtstreeks aan Z.Z. schryf, is uit vrees voor een onaangenaam refus. Er zyn veel personen die er zich een fête van maken, my terug te stooten. Indien gy het terrein zoudt willen peilen, zoodat ik verzekerd kon zyn daarvan geen gevaar te loopen, dan wil ik gaarne zelf schryven. Misschien zoudt gy goedvinden een wenk te geven, dat ik wel genegen zou zyn in onderhandeling te treden en... enfin, ik wilde maar weten of ik niet risqueer al te ruw myn hoofd te stooten. Zoudt ge my die dienst willen