lyk. Ik kan 't, met het oog op den toestand van myn gezin niet kwalyk nemen.
Doch men zegge niet dat eene eerlyke controle onmogelyk is. Is er één feit weersproken van de dingen die ik, na korte aanschouwing in myne provincie, ter tafel bragt?
Jammer is het, dat ik deze zaken niet behandelen kan. Myne innige overtuiging, dat alleen het stellen van de kroon op myn hoofd, de zaak in orde brengen kan, wordt in de uiting verlamd door de natuurlyke neiging om myn oordeel aan eigenbaat toeteschryven. O, indien ik een ander was... ik zou 't hun vertellen! Indien Duymaer van Twist zyn pligt had gedaan ware sedert lang alles in orde, want nog eens: velen wilden myn weg op! Myn controleur was een braaf man (Verbrugge), doch had geen moed genoeg om voortegaan. Zie eens, bid, ik u in de Minnebrieven, de door hem beantwoorde vraagpunten.
[Dat stuk in originali, die vragen beantwoord en geteekend door den controleur van Hemert (Verbrugge uit den Havelaar) heb ik nog.]
Is men dan doof, blind en suf, dat men het eenige ware in deze zaak niet zien kan? Het ligt 'm niet in nieuwe haagsche wetten, de fout