Brieven. Deel 8. Multatuli-Busken Huet 1867
(1893)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 34]
| |
gister heb geschreven. Ik was lui. En nog ben ik lui. Te lui altans om u goed te zeggen hoe vol myn gemoed is over de ontvangst die my te Antwerpen is tebeurt gevallen. Ik kan niet schryven vandaag. Alles warrelt me voor den geest, als de zeepplaneetjes in 't heelal van 'n waschkom. Ik zal 't wat tyd geven om tot rust te komen. Ik hoop u van avend goed te schryven. Och ik heb zoo'n spyt dat ik uw vrouw, uw lieve kinderlyke vrouw, geen kus heb gegeven. Alleen daarom zou ik terug komen in Antwerpen, - een ware argonautentogt! Aan de afspraak met ‘la libre Pensée’ zal ik denken. Ja, ik hoop aan alles te denken. Ik heb in Antw. veel nieuwe gezigtspunten opgedaan, dat is: veel geleerd. Die vlaamsche beweging geeft me veel te denken, en misschien geeft my die zaak het middel aan de hand om een vaderland weer te krygen. Juist tien jaren zwierf ik, als Ulysses; wie weet of ik niet door myn reis naar Antwerpen myn Ithaca gevonden heb. Prof. Heremans heeft gelyk: Gy lieden moet Holland annexeren. By u zit de kern van Nederland. En zelfs uw katholicisme kan er toe dienen, want... Och, ik kan niet schryven vandaag. Toch heb | |
[pagina 35]
| |
ik u veel te zeggen. Dus later. Groet allen, maar nu in 't byzonder dien hartelyken Breuer en zyn lieve flinke vrouw. Ik dank u voor alles. Och, 't was te veel! Mult. Wilt ge er aan denken Ds. v. Straaten zyn boekje terug te geven, natuurlyk onder dankbetuiging voor de inzage. Die parodie is allergeestigst. Zendt ge my den Lucifer? Ik ben nieuwsgierig hem geheel te lezen. Ik verzeker u dat men 't in myn toekomend geschryf zal bemerken dat ik te Antwerpen geweest ben, en daar een en ander geleerd heb. |
|