Aan mevr. Douwes Dekker - van Wynbergen.
IX.
Keulen, 8 Februari 1867 's avonds.
Lieve beste Tine, beste meid! Dat ik lang niet schreef heeft z'n oorzaken. Ik heb hier in Keulen je brief poste restante gekregen. Myn adres is nu: Komödienstrasse 14b.
Myn laaste brief was nog van Coblenz. Ik had toen hoop om vandaar den 15den Jan. te vertrekken, maar het geld van van Helden kwam niet. Dus wachten! Eindelyk zyn we hier. Ik heb bittere ellendige dagen gehad. De reactie daarvan maakt me nog lam en zonder élan.
Maar zie, van Helden die zeer lief en hartelyk is, heeft zich ingespannen om het verzuim te herstellen. Ik zit hier nu heerlyk en hoop veel uittevoeren. Wy hebben een hanglampje gekocht boven myn schryftafel, een klokje van 3¼ thaler, je weet dat ik geen horloge heb, wat potten en pannen, een maand vooruit betaald, kortom allerlei dingen die in vergelyk met vroeger een weelde van rust aanbieden, en nog eens: nu hoop ik inderdaad te kunnen werken.
Myn brochure tegen Bosscha is af. (o, al lang, maar 't drukken ging langzaam.) Je moet twee ex. ontvangen. Ik denk dat van Helden ze over