Brieven. Deel 7. Multatuli-Busken Huet 1866
(1893)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 146]
| |
Mevr. Mertens had verlaten. Dat je weg bent uit een huis waar je een donker kamertje had en waar men ‘liever alleen’ was, zou me in zooverre pleizier doen, maar die 40 franken en die gemeubleerde kamertjes ‘voor deze maand’ is hartbrekend. Wat is alles vreesselyk bitter. Over 4 dagen wacht ik 50 gulden van de Haarlemmer courant, ik zal je dan ten minste fr. 20 zenden. By de armzalige wyze waarop die ryke vrouw je heeft laten vertrekken is dit althans iets. Ik wou zoo graag naar Parys ofschoon daartoe veel noodig is. 't Is niet de reis eigenlyk. 't Is een soort van inrigting daar, om niet terstond in logementsrekeningen te vervallen. We moeten hebben eigen meubels en eigen keuken, of althans zelf wat koken al was 't locaal keuken er niet. Dat scheelt te veel met eten buitenshuis of uit een restaurant. Een vol persoon heeft aan goed middageten (voor myn smaak beter dan in een restaurant) niet meer te kosten dan 50 à 60 centimes. En dan is 't smakelyk en goed. Maar de hoofdzaak is een beetje inrigting! Jy nu hebt geen pannetje of potje om iets klaar te maken. Dat scheelt zooveel. Nu moet je van je armoedje alles ten duurste betalen. Och, ik wou jou en de kinderen zoo gaarne by my hebben, en als ik dit al wilde voor ik wist | |
[pagina 147]
| |
dat je van die Mevr. M. weg was, kan je begrypen hoe ik 't nu wilde, nu je weer aan 't zwerven bent. O god, 't is zoo wreed. Ik heb nu pas je brief en moet er wat van bekomen. Al wat er den laatsten tyd gebeurde, je vertrek van Brussel, je gaan naar Italie, je conditie by Mevrouw M. nam ik op als voorloopig. Maar nu valt me jou toestand weer als lood op 't hart. Die fr. 40 waar jy en Non een maand van zou moeten leven, dat zoeken van jou naar iets anders (een pensionnat!) 't is vreesselyk. Ik zeg je ik moet nu eerst wat bekomen van dien nieuwen toestand. In allen geval zend ik je op ontvangst van het geld van de Haarl. fr. 20! Kassian, veel is 't niet. Maar nu moet ik je eens iets anders vragen, hoe zit het toch met Stéfanie? Hoor eens, voor een positie als je nu hebt had je waarlyk niet zoo'n reis hoeven te maken. Ik begryp nu de uitnoodiging van Stéfanie niet, en reeds begreep ik die niet toen je 't eerst sprak van die Mevrouw Mertens. Om in een ‘conditie’ te gaan had je Holland niet hoeven te verlaten. Integendeel, hoe hard ook altyd de heele zaak blyft, had je toch in Holland meer kans op wat consideratie. Ook by hen die my uitschelden was je toch altyd iets anders geweest dan le premier venu. En dáár kent niemand je. Dat op reis gaan | |
[pagina 148]
| |
van Stéfanie na je zoo te hebben uitgenoodigd beviel my terstond niet. Zoo is 't makkelyk inviteren als je terstond na aankomst moet uitzien naar een conditie. En uit je schryven blykt niet of je denkt na haar terugkomst door haar gesteund te worden. Je schryft er niets van. Ik ben er ongerust over. Als alles was als vroeger zou je er wel wat van gezegd hebben, en zeker had je over haar terugkomst gesproken als een lichtpunt. Myn hart bloedt als ik aan je denk, en aan die lieve kinderen. Wil je me antwoorden op wat ik je vraag over Stéfanie? Och, moest je daarvoor zoo ver weg gaan! 't Is om te schreien. Er moet verandering komen, maar ik kom niet op adem van de telkens veranderende toestanden. Pas was ik nu bezig myn positie hier wat te regelen, en nu is alles weer moeilyk en agitant door deze nieuwe tyding dat jy in nood bent! Ik ben erg verdrietig en mistroostig. Mimi doet het mogelyke om my te steunen en de taak is niet makkelyk, want waarlyk ik ben byna suf. Zoo'n aanhoudend getob en misrekening zou iemand krankzinnig maken. Van 't vertrek van Frankfort af is de taak gedurig geweest my te zetten tot een rustig plan en ik ben al dien tyd met niets anders bezig dan om in leven te blyven. En zonderling | |
[pagina 149]
| |
zooals alles juist loopt om niet geheel te bezwyken zonder toch eindelyk eens tot kalmte te komen. Pas had ik nu 't ellendige idee overwonnen dat jy by een vreemde was, en nu moet ik waarachtig nog spyt hebben dat het weer andersom is! Ja, zeker is 't genot van je vryheid veel waard, als ik maar zeker was dat je met de lieve kinderen 't noodige hebben zou. Je begrypt hoe 't my agiteert dat je daar nu in een vreemd land zonder toespraak, zonder steun met weinig of geen geld op 'n kamertje zit! Och waarom liet Stéfanie je zoover komen! Ik vatte haar invitatie heel anders op. Wat betreft dat engageeren voor een jaar, och, dat bezwaar was zoo groot niet. Als we absoluut van zoo'n akkoord afwilden zou dat zoo erg niet zyn. Erger is dat je vreest voor goed eten voor Non (en ik zeg er by voor jou ook) dat zou ellendig zyn. Ik eet tegenwoordig goed. Voor betrekkelyk weinig geld kookt Mimi (op wyngeest) aardappelen groente en vleesch. Eigenlyk eet ik beter dan in een logement. Myn streven is te bereiken dat wy weer samen komen. De tegenwoordige scheiding is ellendig. Ik ben er bedroefd en beschaamd over. Een betrekkelyk klein sommetje zou my in staat stellen naar Parys te gaan; maar vóór jy en de kinderen | |
[pagina 150]
| |
dan konden komen, zou ik toch iets aan de hand moeten hebben, en vooral een eigen quartier. Logementen zyn de pest. |
|