| |
XVII.
Woensdag ½2. 31 Juny.
Och mimi, hoe dankbaar ben ik voor je brief, al is de inhoud verdrietig. De hoofdzaak is, dat je my wèl liefhebt, en daaraan heb ik behoefte. Ik was in den tuin en liep al heen en weer van je mos naar je vergeet-my-nietje in die sloot. Beiden leven nog. Aan 't vergeetmyniet zyn nu geen bloemen, maar 't plantje leeft. O, die sloot is zoo vuil, en 't water is modder, maar dat is
| |
| |
goed, anders waar 't plantje weggezonken. Ik denk altyd aan je, altyd mimi. O, zonderling, juist gister was ik van plan je door Marie te laten vragen of ik je eens zien mogt. Misschien had ik 't toch niet gedaan. Ik had 'n soort van vrees dat je daarin een omweg vinden zou om je af te brengen van onze afspraak. Een half jaar! 24 december.
Ja, wel was ik bly met je brief, al klinkt de inhoud troosteloos, en al beschuldig je jezelve zoo ongegrond. Ook kan ik niet alles letterlyk opnemen wat je schryft... een ding straalt in je schryven door: je liefde, en daarvoor ben ik dankbaar, en die beantwoord ik, vurig en innig! Nooit was je uit myn gedachten, mimi, en als je om rust te verkrygen, hebt kunnen denken dat ik my van u zou afkeeren... o god, dat kan niet! Ook kun je 't niet meenen, dat te verlangen. Ik heb kunnen dragen wat je goed vondt my op te leggen, scheiden, zwygen, vroeger je huis niet zien ... aan alles wat je vorderde heb ik my religieus gehouden, zooals ik nu ook weer met geduld zou gewacht hebben tot december, maar je opgeven in myn hart, dat kan ik niet! Ik voel me aan je gebonden, zoo innig als een band ter wereld wezen kan. Al wat ik je ooit geschreven heb is waar, en my heiliger dan anderen hun
| |
| |
contracten. Ik blyf my zelf voor uw naasten houden in myn gevoel, al is dat dan niet zoo in 't uwe. Dat geloof maakte my dan ook altyd elk offer makkelyker. 't Was me een weemoedig genoegen te doen wat je wilde, al vond ik dan ook die wil wat wreed of opgedrongen pligtachtig.
Of ik je weer wil zien? God mimi, ik droom wakend van je, en als ik slapen ga, kus en omhels ik je inniger dan ik ooit deed in de werkelykheid. Ik geloof niet, dat je 'n goed denkbeeld kunt hebben van m'n gevoel voor je, maar wel wilde ik dat het kon, om je in staat te stellen de kracht te waarderen waarmee ik my tot nog toe in toom hield. En denk niet, dat hier zoogenaamde braafheid in 't spel komt. Ik ben niet braaf. Neen, 't is alleen omdat ik je zoo liefheb. Als ik je zag, was je my altyd een verschyning... nooit een meisje, nooit een vrouw. Je was me een fancy!
Gister nog, heb ik je eigenlyk niet gezien, ik voelde je. Je maakt een tooverachtigen indruk op me. Soms neem ik 't my zelf kwalyk, dat ik met ieder ander vryer eigener ben dan met u, en elke hartelykheid met anderen komt me voor als een diefstal. Helaas, als je er niet zyt dan droom ik my een intimiteit die weg vlugt als ik je zie.
O, 't is my zoo bitter, dat ik je niet al myn
| |
| |
gewaarwordingen kan meedeelen. 't Is een kaleidoscoop van de ziel. Ze zyn vrolyk, treurig, gevoelig, koddig, verheven, aetheries ja, maar liegen wil ik niet, zinnelyk ook ... alles dooreen, maar in alles is liefde.
Waarom moeten wy gescheiden zyn, mimi? Waarom leeft, denkt, werkt, slaapt en droomt gy ... alleen? Waarom niet met my, naast my? Waarom rust uw hoofd niet op myn schouder, waarom myn hoofd niet op uw schoot? Waarom geef ik niet u den laasten kus als je inslaapt, waarom mag ik je niet wakker kussen? Waarom mag ik je niet aanraken, niet omvatten, niet aan myn hart drukken als myn eigendom!
Geen omweg, ik heb je lief, en ik heb je ook zinnelyk lief, ziedaar! Wees jy nu boos, en stoot my terug, maar bedenk dat ik goed gestreden heb, en altyd anders heb gehandeld dan die passie ingaf.
Neen, word niet boos, mimi, wees menselyk, wees natuurlyk, en begryp dat ik dat ook ben. Wie meer wil zyn dan mensch, is minder.
O, vervloekte zeden die schande maken van wat zoo liefelyk is! Ja, ik zeg dat er leugen en bedrog is in die zeden, ik zeg dat het eene schoone, liefelyke, natuurlyk-reine zaak wezen zou als je my toehoorde. O vrees niet, dat ik iets begeeren zou
| |
| |
wat u zou blootstellen aan verdriet! Al erken ik de regtmatigheid niet van de vonnissen die de maatschappy slaat, al minacht ik haar als regter, ik erken haar magt als beul, en god bewaar me dat ik u zou willen blootgesteld zien aan die magt. Neen, wees gerust, mimi, al waart gy zelve onvoorzigtig, altyd hoop ik in myne liefde kracht te vinden om te denken aan uw belang. Dat ik je zoo ronduit schryf, is wyl ik behoefte voel aan die rondheid. Antwoord ook zoo rond, zoo brusque, 't zal me een vergoeding zyn voor de gedwongen scheiding. Geef my uw ziel, uw hart, uwe gewaarwordingen geheel, en laat ons, by 't ontzien der dingen die geklemd zyn onder de opgeworpen dwang der wereld, vry blyven in de opvatting onzer harten. Och, ik vind het zoo jammer dat je myn vrouw niet moogt wezen, ik vind onze scheiding onnatuurlyk en dus verkeerd.
Je weet niet waarom ik je liefheb? O mimi, ik zeg net andersom: ik kan me niet voorstellen dat ik je niet zou liefhebben.
Waarom ik je liefheb? Je hebt een edel hart, mimi. Je voelde in je de aandrift om de hand te reiken aan iemand die tegenover de heele maatschappy alleen stond! Je deedt dat tegen den geest en den invloed uwer omgeving. Je hebt daarvoor verdriet en smaad geleden (je dagboek
| |
| |
getuigt het!!) en al gaf je toe in den wil uws vaders, onredelyk gesteund op de ziekelykheid uwer moeder, juist dat toegeven, ja, 't overdreven toegeven zelfs toonde aan hoeveel je te overwinnen had om my uw hart te bewaren. Als je den wil van je papa, de ziekte uwer moeder, de vrede in huis, ligter had geteld, zou ik minder waarde hebben gehecht aan je aanhankelykheid.
Maar dat alles is niet het ware antwoord op de vraag waarom ik je liefheb. Want zie, meen je dat ik je niet liefhad in oogenblikken dat ik je afval, zwakte, wispelturigheid verweet? Toen ik beweerde dat je Tr. te ligt had opgegeven? Of in 't algemeen dat die liefde vergaan zou by eene aanmerking (gegrond of niet) en by verschil van gevoelen?
Neen, mimi, hoe gek het klinkt, op de vraag waarom ik je liefheb? had ik moeten zeggen: ik weet 't niet, maar 't is zoo! Het is een totaal indruk die my beheerst, die ik bewaar, voed, aankweek en waarvan het afwyken my toeschynt slecht te zyn.
Misschien ook komt je uiterlyk er by, dat zoo lief is!
Maar denk niet dat het dat alleen of voornamelyk is. O god, kryg de pokken...
Waarom ik je liefheb? En je doet die vraag
| |
| |
met zelfbeschuldiging... O, mimi, je meent die vraag niet! Wat zou je gek staan te kyken, als ik antwoordde: dat is waar ook, ik heb my vergist! Of als ik nu op de vreesselyke laaste phrase van je briefje ‘vergeet my, grooter dienst kun je my niet doen!’ als ik nu daarop zeide: ‘goed!’ Zou je my gelooven, mimi? Ik weet zeker van neen. Och, laat ons toch by alle bitterheden van buiten, niet de bitterheid voegen van twyfel aan elkander. Ik reken op je, ik bouw op je, en ik weet dat je ook aan myn trouw gelooft.
Nu ben ik onder 't schryven wel tienmaal opgestaan om na te denken over je vraag of 't goed is dat ik je weerzie? De minste oneerlykheid jegens u zou my stuiten en daarom is my 't antwoord zoo moeielyk. U zien, mimi, je weet niet wat dat voor my is! Met u te wandelen, alleen, ongestoord, vry, voor 't eerst vry ... en vooral zonder dat vreesselyk ‘sans lendemain.’
Ja, dàt is het! Dat maakt my zoo huiverig om te antwoorden op je vraag! Mimi, tot nog toe, was elke toenadering tusschen ons 't sein van vernieuwd scheiden! Om godswil, laat my u zien, laat my je ontmoeten, laat my met je wandelen, maar laat het niet verbitterd worden door dat treurige: voor 't laast. Ziehier nu wat myn eer- | |
| |
lykheid heeft te tobben gehad. Myn ingeving was u te vragen my te ontmoeten zonder meer en u dan ernstig te verzoeken dat het niet voor 't laast wezen mogt. Maar daar was iets verleiderigs in. Welnu, ik smeek je my een uur op te geven dat ik u zien kan, maar vooraf zeg ik u dat ik niet met één keer zal tevreden zyn! Nu reeds ben ik huiverig voor den rouwdag die er volgt op zoo'n ontmoeting.
En ook voor u is 't niet goed, mimi. Lieve, je bent nu onrustig en gejaagd, zal 't je kalmte geven weer af te breken? Zie, ik geloof als je niet kunt besluiten toe te geven in onze verhouding, liefst na ronde verklaring aan je papa, dat het dan beter is dat je...
Neen, neen, goed, al is 't dan maar voor eens! Ik neem alles aan. O God, wat zou't my smarten als je nu neen zei, om die conditie! Neen, zonder conditie, voor ééns, goed. Eenmaal zamen, eenmaal vry! Ik zal niet aandringen op meer Ik zal tevreden zyn, zooals altyd.
Bepaal plaats en tyd. O, kies een plaats waar weinig mensen zyn, toe, toe! Schryf my direct in 't bygaand enveloppe.
Ik kan je niet zeggen hoe lief ik je heb. Ik wil alles voor je doen, alles, zelfs je nooit weerzien als dat moet, maar dàt is my 't zwaarste.
| |
| |
Ja, ja, schryf my waar ik je ontmoeten kan... maar als je 't op de post doet, bereken dan goed of ik 't bytyds kan hebben, dat ik je niet te leur stel.
Dag myn mimi, in myn hart behoor je my.
Ed.
|
|