Ik zal die zes maanden geduldig wachten, en beschouw dit niet als woord-breuk. Ik had behoefte je niet alleen te laten met den brief dien je morgen krygt en dien ik gelezen heb! Myn hart breekt me. Tr. had tranen in de oogen toen H. haar dien voorlas, en toch... toch... god, mimi je weet niet wat ik den laasten tyd ondergaan heb. En dit: ‘je weet niet!’ is geen fraze, neem dat letterlyk op. 't Is myn schuld niet dat je niet alles weet. Vroeger reeds (en altyd) was 't my een gemoedsbezwaar als ik met een ander vertrouwelyker omging dan met u. Ik heb je dit meermalen gezegd. Ik ben in myne verhouding tot u zoo consciencieus geweest. Ik heb zulke heilige reine indrukken van u en juist daarom drukt het my zoo u zoo weinig te hebben kunnen weergeven.
Mimi, ik lees weer je laasten brief na. Daar staat het toch dat je my liefhebt, ik reken er vast op. Ik zou 't niet kunnen dragen je te verliezen.
Is er ook iets dat ik voor u doen kan? Iets wat je genoegen zou doen? Iets... iets... ik doel er op, maar 't woord wil er niet uit. Denk eens na, en vraag of er iets is waarmee ik u kan toonen dat ik je boven alles lief heb. Ik wou u zoo graag wat offeren.