XIII.
[verzonden in brief XV.]
Zaturdag morgen.
Beste Mimi! Ik heb u iets te zeggen en verzend dit over de post in de meening, ja met den wensch, dat uw papa dit leest.
Gister ontving Mevrouw H. een briefje van uw papa dat ons veel te denken geeft. Ik ga alle nevenzaken voorby, om alleen dit te zeggen dat niemand en allerminst uw papa het regt heeft u te behandelen als een gemeen meisje. Ik gis dat je wordt bewaakt, opgesloten, god weet het! Anders zoudt ge van u laten hooren. Wat u tegenover bedienden zoude compromitteren moogt gy niet verdragen. Gy hebt pligten te vervullen ook jegens uzelve.
Myne woning staat voor u open. Everdine zal u met liefde ontvangen en ik zal zorgen voor uw eer, door weg te blyven van huis zoolang gy noodig zult hebben daar een toevlugt te zoeken tegen vaderlyke tyrannie.
Laat dit lezen aan je papa.
Ik groet je hartelyk.
Douwes Dekker.
De bedenking dat je blyven moet om de ziekte