1863.
VII.
9 Maart.
Lieve mimi, Dank voor je briefje. Ik ontroerde toen ik je hand zag. Ik had expres in geen twee maanden 't pakketje geopend waarin je brieven van vroeger ... toen je nog schreef! 't Is me alsof je dood bent. Wat ik voor je voel is niet te beschryven. Is uw vader in staat u weer te geven wat hy u en my ontneemt? Ik hoop het maar 'k geloof het niet.
O mimi 't is my zoo bitter. Als 't donker is maak ik een beevaart naar je huis. Als 't heel donker is, o zoo dikwyls.
Ik ... neen geen woord meer, dag lief kind. Och 't is zoo bitter.
Ook weet ik niet of je wel je pligt doet, maar dat moet je eigen gemoed uitwyzen. Ik mor.