V.
Amsterdam 10 Septr 1862.
Myn kind, myn lief kind. Ik heb hier ontvangen je brief van maandag. Ik kon niet eer schryven, en ook dit geldt nog niet. Ik heb je een langen brief te schryven en à tête reposée. Ik heb koorts gehad en ben af Ik doe vandaag alleen 't meest pressante. Daar liggen bundels brieven die ik nog lezen moet.
't Meest pressante is: dat ik je onuitsprekelyk lief heb! Ik kan 't niet analyseren: 't is zoo! O, wat ik aan je gedacht heb sedert dien Woensdag in Artis! Onophoudelyk, altoos! Bekommer je niet over die malle ontmoeting van dien middag. Ik begryp je stryd en weet, dat je my liefhebt.
Verwacht binnen acht dagen een uitvoerigen brief die u tot leiddraad zal kunnen strekken ter beantwoording van de vraag of ge my moogt aanhangen? Ik zal eerlyk wezen en myn hart geen stem geven. Doch juist omdat ik eerlyk wil wezen heb ik tyd noodig en kalmte. Ik zal regtvaardig zyn en uw vader's regten stem geven, ja meer dan de myne!