Brieven. Deel 6. Minnebrieven-tyd 1862-1863
(1892)– Multatuli– Auteursrecht onbekend[Over latere voordrachten vind ik geen brieven. | |
[pagina 19]
| |
niet alle brieven beantwoorden. Ik ben alleen en wie my schryven zyn velen. By de uitgave der eerste Aflevering voel ik my genoopt tot het verzoek myn program in te zien en te bedenken, dat er niet in een zestal blaadjes kan worden voldaan aan dat program. Ook verzoek ik dringend op de Inleiding te letten. De lieve brieven van K. v.d. B. zal ik beantwoorden. Ik zal zeggen wat me voorkomt wáár te zyn. Maar in alle gevallen, dank voor toon en bedoeling. Wil iemand my helpen aan 't verslag der discussiÄ—n, 2e Kamer, waarin de Heer D.v.T. zoo laag neêrvalt op den stand van zaken in Indie? (Ik meen: behandeling Kol. Begr. 1860.) Ik heb dat noodig voor myn stuk over Duitenplatery, en kan 't maar niet krygen. B.O. te B. Vergeef me dat ik niet antwoordde op uwen brief. Ik heb weinig loisir. Ik hoor dat gy Q zyt, en niet te Batavia woont. Ik maakte dat op uit den datum (16 Novr.). ‘Ze’ zeggen, dat ik 't stuk, geteekend Q, heb geschreven. Dat 's verdrietig. Ook meenen sommigen nog altyd, dat ik Hagiosimandre ben. Dat 's ook verdrietig. Weten ‘ze’ nu nog niet, dat ik geen omwegen gebruik? Hartelyk gegroet. Ik stel my niet verkiesbaar tot lid der Kamer, | |
[pagina 20]
| |
voor deze Kamer ontbonden is. Ik zou met de vier of vyf indedaad geachte en indedaad achtenswaardige leden, niets kunnen tot stand brengen. Zy nu ook niet, en 't verwondert my dat ze niet, door naar huis te gaan, protesteren tegen de schandelyke onbeduidendheid van 't geheel. L.M. Gy hebt niet het regt taalfouten te maken. Gy zyt gewoon soldaat, en moet in 't gelid blyven. Ik veroordeel u tot drie jaar strafexercitie in Weiland. Het is my onmogelyk myn geschryf terstond naar Indie te zenden, door gebrek aan handelscorrespondenten en geld om te frankeren. Wie dus in Indie op de hoogte wil blyven van den stryd dien ik voer tegen Droogstoppelary in alle beteekenissen, wordt uitgenoodigd tot opgave aan myn Uitgever, de firma R.C. Meijer te Amsterdam, van den eorrespondent in Nederland, aan wien myne werken, terstond na het verschynen, kunnen afgeleverd worden. Ik verzoek dezen of genen vriend in Indie dit berigt te doen opnemen in alle Indische Couranten. - Ik heb geen geld. multatuli. [De derde alinea dezer correspondentie gold den thans overleden heer R.J.A. Kallenberg van den Bosch, te Breda, die steeds een trouw en hartelyk vriend voor multatuli geweest is, van dezen tyd af tot aan zyn dood. | |
[pagina 21]
| |
|
|