Brieven. Deel 5. Minnebrieven-tyd 1861

XL.

Waarde Gunst.

Ik heb u eigenlyk niets te zeggen, maar ik wil ongevraagd op schrift herhalen, wat ik u zeide: ‘Ik dank u hartelyk, voor uw vertrouwen. Ik zal u 10 vel copy leveren en spoedig. De titel is ‘Brieven aan Fancy’ of liever eenvoudig:

‘Minnebrieven
door
Multatuli’.

Minnebrief wil zeggen: myn intiem oordeel over

[p. 140]

de meeste zaken van menschkunde, Chr. dom. Ind. huishouding, letterkunde etc. 't Zal een arabesque wezen van aandoeningen.

Als gy over 4, 6, 8, of 12 maanden in gemoede verklaart, dat gy schade hebt geleden door uw lief vertrouwen van heden dan blyf ik voor die schade uw schuldenaar. Hartelyk gegroet.

tt.

Douwes Dekker.

10 Juny 1861.

Kom niet by my. Ik sluit my wat op.

Ik wil, dat ze myn minnebrieven koopen.

Dat ik den titel verander, is omdat ik Fancy laat antwoorden en 't dus geen brieven zyn uitsluitend aan haar.

Ik stel u voor, maar dat is uwe zaak om dadelyk werk te maken van de uitgave.

't Publiek verwacht een schandaal in gewonen zin. En zeg vooral niet, dat het meisje waarmee ik boeleer myne fantaisie is. Dat blyft het geheim der denkers.

Laat me maar begaan. Ik wil, dat men myn minneliedjes en brieven in den aanvang verkeerd begrypt. Ik wil dat men zegt: och, die arme vrouw! En ik hoef goddank niets te verzinnen, want ik heb indedaad allerlei Fancies en fantaisiën.

't Is myne zaak en niet die van 't publiek of myne fancies, vleesch en been hebben.

[p. 141]

Lees eens dien tydspiegel, waarin ik betoog, dat ik niet schryven kan. Daarin komt Fancy even voor.