Brieven. Deel 5. Minnebrieven-tyd 1861
(1892)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 121]
| |
morgen met 't relaas van de ‘plaisieren’ op Zaterdag en Zondag! Heel lief. Och, dat doet me zoo goed. Je schryft alles zoo lief, maar beste, als 't je misschien te lastig valt alles zoo minutieus te beschryven, moet je 't niet doen. 't Is waar dat het voor my een innig genoegen is alles zoo na te gaan wat je doet met de kinderen, maar 't moet je geen taak wezen, hoor! Denk ook nooit dat het my niet interesseert omdat ik niet op alles antwoord. Ik heb drokte om een doel te bereiken. Ik zal je eens vooral uitleggen hoe. Ik wil een som geld hebben om my te kunnen roeren. Nu wil Gunst dat heel graag geven, maar 't moet by elkaar gebragt worden. Tot nog toe, in plaats van te slagen, heb ik (en meestal met moeite) alleen kunnen gedaan krygen dat ik telkens zooveel kreeg als op 't oogenblik noodig was (byv. die laatste bezending van f 100 op ulto. Augustus). Dit is nu wel in zoo verre goed omdat we nu eenigen tyd lang niet in angst zitten, maar ik wil een paar duizend gulden hebben om een en ander te regelen (tantes, den Helder, enz. enz.) Dan zou ik thuis komen en met u bespreken ons eens voor al ergens interigten, dat ik voor goed het gouvernement ging aanvallen (niet zoo gedurig op de schop zittende | |
[pagina 122]
| |
als nu). Ook wil ik niet van hier gaan zonder 't logement royaal te betalen. Daartoe alleen is f 400.- noodig. Men zou my wel laten gaan zonder betalen, maar dat wil ik niet. 't Is juist van belang dat die Mynhardt my later weer met genoegen ziet aankomen. Ik heb dan ingeval van nood altyd een refuge. Ik laat nu in 't midden of ik slagen zal in de begeerde f 1 of f 2000. Beloften genoeg! Maar als ik weg ga lukt het zeker niet! Voor een of twee dagen thuis komen vind ik vreeselyk hard. Effect van de MB heb ik nog niet. Ik begryp dat de publieke opinie bang is. Ik gis dat men my noch durft byvallen noch afvallen, en middenweg is onmogelyk. Men is schuw. Ook verwacht ik eerst komplete byval over eenigen tyd. Men moet ze meer dan eenmaal gelezen hebben. Er is hier en daar diepte in die 't gewone publiek niet begrypt, en zelfs de anderen ook niet dadelyk. De MB is een werk dat commentaires noodig heeft, even als de Faust van Göthe. Zoo iets kan niet dadelyk gegouteerd worden. 't Is te vreemd, zie je! Nu, ik denk dat recensenten etc. dat voelen, en zich zelf wantrouwen. Ook hoort er in zekere mate courage toe my aan te hangen, en courage is zeldzaam. | |
[pagina 123]
| |
Als ik slaag om f 1000 of f 2000 by elkaar te krygen, weet ik precies wat ik te doen heb, en geloof in staat te zyn een radicaal eind te maken aan onze ellendige positie. Het ergste is dat Gunst zelf achteruit is en moeite heeft zich staande te houden. Hy wil even graag als ik, want hy verdient op myn geschryf genoeg om zich te redresseeren. Andere boekverkoopers, die meer geld hebben, willen ook wel wat de speculatie aangaat, o heel graag! maar zy durven niet alles uitgeven wat ik schryf. De een is bang voor klanten die hy zou verliezen, de ander draagt een witten das en is ouderling, enfin 't is droogstoppelary, Meyer op den Vygendam zou ook graag willen maar heeft ook geen geld. Ook hy heeft moeite zich boven water te houden omdat hy overal door de vromen wordt tegengewerkt. Hy heeft namelyk even als ik openlyk verklaard dat hy geen Christen is. Ik ben met hem zeer bevriend. Al de combinaties mee te deelen die ik gedurig maak om te slagen, zou te lang duren. 't Is net als iemand die in een byt ligt, en zich wil opwerken aan den kant die gedurig afbrokkelt. Maar ik geef niet op, dat begryp je! Ik dank je wel voor je laatsten brief. Ja, ik weet wel dat je hartelyk voor Siet zult wezen, | |
[pagina 124]
| |
vooral als je hoort wat ze om my heeft moeten uitstaan. Toen ik verleden een vry brutale brief van Fuhri kreeg heb ik geantwoord: Ik begryp best dat je graag je geld hadt. Ik wou ook graag dat de natie en zekere personen die my oneindig meer schuldig zyn my betaalden. Maar 't is onbillyk dat ik nu zulke brieven moet ontvangen, en al die anderen doen maar net of 't hun niet aangaat. Ik verwys u by dezen tot den heer Van Twist. Zeg hem dat 't zyn schuld is dat ik word beschouwd als kwade betaler en dat hy doorgaat voor een fatsoenlyk man enz. enz. Ik hoor van terzyde dat Fuhri myn brief aan D.v.T. getoond heeft, waartoe ik hem ook uitnoodigde. Ik heb geen antwoord gekregen, en als men weer maant doe ik 't weer. 't Is inderdaad onbillyk dat al dat volk rustig leeft, en dat wy zoo te tobben hebben. Ik ben niet bang ten slotte te zullen slagen. Gelukkig is er nu op 't oogenblik geen angst, en ik heb wat vryheid van geest. Hoe onafhankelyker ik my voel hoe beter. Ja, als ik thuis kom zal ik met Non wandelen, dat beloof ik haar. Zeg haar dat, en zeg toch vooral aan de kinderen dat papa [dit laatste woord doorgehaald] dat dek graag komen wil, maar nog | |
[pagina 125]
| |
niet kan. Hoor eens, dat jy je hebt laten mamaiseren is jou zaak, maar ik ben er op gesteld dat ze my Dek noemen. Ik vind dat veel hartelyker. Ik begryp niet hoe je er tegen kunt wezen dat de kinderen je Tine noemen. Ik vind het lief, zacht en zoo vertrouwelyk. Siet schryft my dat zy morgen middag met my zal wandelen en Cath. mee verzoeken! Juist omdat C. zoo vervelend lastig is. Ik heb C. nog niet gezien na hare terugkomst uit den Haag. Zy ontwykt my uit vrees dat ik haar de waarheid zal zeggen, en daar is veel kans op. Dag lieve beste Tine. Ei, je klaagt over myn brief, en wist je dan niet hoe slecht jy gedaan hebt met je klimop-historie! Dat is valsch. Dag kinders. Dag beste Non en Edu. Tine, wees opgeruimd en soigneer je goed, zal je? Dag beste kind, myn Tine! Wees vrolyk! |
|