my zou toegaan onder bedreiging dat hy naar een kostschool zou moeten (daar had hy tegen, voornamelyk omdat hy er tegen op zag van Siet te scheiden.) Ik heb hem door Siet laten zeggen dat dit verkeerd was, dat ik een kostschool goed vond. Nu heeft hy ronduit gezegd dat hy zyn woord terug nam, en morgen gaat hy naar 't kostschool (by Nymwegen.)
Sedert eenige dagen heeft Siet in zooverre door fermiteit gewonnen, dat zy (in 't behoorlyke) uitgaat als zy wil, zoodat wy nu een paar maal hebben gewandeld. Als zy dan thuis komt wordt ze uitgescholden voor gemeene meid etc. etc.
Catharina is in den Haag geheel verkneed, en huilt over de verdorvenheid van Siet, ofschoon zy vroeger, even als Siet nu, klaagde dat haar vader zoo flaauw en vervelend was. Je hebt dan ook geen begrip van die gêne, die dorheid, die verveling.
Siet is opregt en trouw, dat moet men toch apprecieeren. Ze is een lieve hartelyke meid, maar vurig van belang. Ik weet wel dat dit u niet aantrekt maar my wel, en ge zult toch regtvaardig wezen in 't oordeel daarover niet waar? Zy is zeer gesteld op uw oordeel en vraagt by eene opinie of indruk gedurig wat jy daarvan zeggen zou. Ja, ik ook wilde dat zy by u kon zyn, en