Ook Publiek houdt van je, en veel meer dan van my. En na jaren zal men in alle biographien wel zeker zeggen dat er uit alles blykt dat jy myn idole bent. Zie je dat zelf niet? En dan klaag je! Je bent een ondankbaar kind.
Zonder dat ik er aan dacht ben jy in de M.B. de hoofdpersoon geworden. Faber, de advokaat, merkte my dat op, (hy is heel fyn) hoe ik door de dichterlyke verheffing van Fancy, ù in de hoogte stak. (Dat is geheel natuur geweest en ik heb de waarheid gezegd als een kind of dronkenman.) Weet je hoe dat blykt? Fancy is met u eigen, intiem, identiek. Zy (de wil, de kracht, de energie en de fantasie) zy is met u vertrouwelyk, en my fopt ze. Voor u is zy bondgenoot, voor my meesteres. Voel je dat, lieve beste engel, myn Tine. Ik heb daaraan niet gedacht, maar 't is zoo. Fancy schryft u als gelyke, my als mindere. U zegt zy de waarheid, met my speelt ze.
O, nu zie ik dat er veel inzit. Meer dan ik wist. Maar als jy nu ooit weer klaagt dan ben je een kwaaye meid. Dan zal ik Edu, de sterke man, op je afzenden.
Och Tine, laat my maar altyd begaan, je zult er nooit iets by verliezen.
Je weet hoe al myne aandoeningen zamenloopen, gekheid en ernst, ‘zaken’ en poezie, etc. Ik ver-