meiner ohne Bitterheit manchmal gedenken, doch erwähnen Sie diesen Brief nicht, niemand weiss davon, und erwähnen Sie nur meinen Brief an Hernn de Ruyter.
Leben Sie wohl. Schreiben Sie mir bald mein theurer Bruder, lutniku (dit is maleisch dat ze van my geleerd had) ich grüsse die edle Everdine von granzem Herzen und hoffe fest Sie wieder zu sehn ehe Sie nach den schonen Java dereinst zurückkehren.
Ottilie.
Bitte, bitte, schreiben Sie bald, beruhigen Sie mich, ich konnte nicht anders; ich musste Ihnen schreiben um ruhig zu werden.
Wat een hart, niet waar? Ik ben er van aangedaan? Nu moet je begrypen dat toch in dat Cassel myn naam geschandvlekt is! Hoe of zy aan den M.H., komt? 't Is me een raadsel! En hoe zy hem heeft kunnen verstaan? Ik vind die zaak treffend! Ook die vrees dat ik boos op haar ben omdat ze my verdriet had gedaan! Dat was die roman met dien schilder. Vind je dien brief niet treffend? Ik heb haar dadelyk geantwoord.
Kus het lieve menschdom! Zóó zyn ze zoo dol? Heel goed! heel goed. Och, maak jy 's avonds maar een paar brieven klaar (ook voor Nonnie)