daag niet by hem gegaan omdat ik wist dat hy het drok had. Ik heb hem een briefje geschreven dat ik hem van avond in de mac. societeit hoopte te zien, of anders morgen by hem komen zou. In de soc. was hy niet, er was trouwens niemand, en nu hoor ik van terzy dat hy morgen vroeg op reis gaat. Ik denk dat hy my in dat geval een briefje zal achterlaten. Met de hoofdzaak ben ik geen haar verder. Schenk my al de vertellingen, moeyelykkeden, lamheden, zwarigheden, uitstellen ... ge kent dat alles! Ik hoop doortezetten, misschien door nog iets te schryven. Maar de hulp van anderen komt zooals gewoonlyk neer op veel praatjes en geen initiatief.
Ik heb van Prehm gesproken en ik geloof - met de redactie R.C. - dat hy de man niet is. Wel een goede kerel, maar niet veel meer.
Ik heb De Bull gesproken die my weer waarschuwde tegen de clique van de rotterdammers, zooals de rotterdammers my waarschuwden tegen de amsterdammers.
Ik denk dat ze beide gelyk hebben als ze elkaer uitschelden.
Uw laatste brief is van maandag morgen. Die relatie met Mevrouw van Vloten doet my veel genoegen.
Ik heb geen lust in schryven omdat ik niets