X.
Zaterdag middag 3 uur.
(naar berekening: 10 December 1859)
Lieve beste! Daar kryg ik uw tweeden brief! alweer een teleurstelling! Als het er op aangelegd was my te plagen kon 't niet beter.
Ik moet uit Amsterdam! Ik kan hier niet wezen.
Rochussen heeft nu eindelyk geantwoord. Hy zegt: neen! en dat hy niet bang voor my is, goed! Dat zullen wy zien.
De van der Hucht's, van Heeckerens, Kerkhovens, enz. enz. loopen overal rond om my te benadeelen. Maar van Lennep, van Hasselt en de Bull houden zich goed. Zy weten van de tantes en begrypen de zaak anders dan v. Heeckeren die wil voorstellen.
Myn plan is nu geld vragen om zamen naar Brussel te gaan, als het eenigszins kan, anders ik alleen, en van daar uit werken.
Ik wacht Jan met smart. De Max Havelaar moet naar den koning en als die niet helpt dan drukken. En ik zal doen wat ik daar op het slot zeg.
Ik ben niets bang. Bekommer u niet over die weigering van Rochussen. Bedenk dat ik even ver ben als toen ik myn boek pas af had. Ik