de uitgave voorkomen wil in het belang der zaken, want myn boek zou brand stichten.
Maar ik zal het dadelyk laten inbinden en u zenden, zonder de noten, want ik kan niet meer schryven, ik heb myne oogen totaal bedorven. Ik hoop dat ze door rust zullen beter worden. Als ik meer schryf moet ik voor dat copieeren iemand hebben, want dat doodt de geest. Ik ben nu moe, en niet toen ik myn boek af had, ik meen het klad.
Lieve hart, ik moet uitscheiden, ik ben zoo moe, myn oogen.... 't is heel gek, ik heb nooit zoo iets gehad. Misschien schryf ik morgen meer, vooral daar ik nu frankeeren kan.
Zeg me toch goed wat ze zeggen van die gekke geloofsbelydenis, ik vind het heel aardig dat ze in de Dageraad dat dadelyk hebben opgenomen.
Morgen gaat myn stuk naar de Vries. Je weet niet hoe hy er mee ingenomen is. Hy zei ronduit dat de menschen die het gelezen hadden er mee weg liepen, en Mevrouw Engelman, die zal Mevrouw van Wachler spelen, had gezegd: die dat geschreven heeft moet veel ondervonden hebben! NB. in 1843 en 44.
Nu myn boek is heel wat anders. Ik zal het je zenden al moet het eerst naar den koning. De Vries heeft my aangeboden het in dat geval