Vries, de directeur, die het anders zou moeten declineeren om het goedkoop te hebben. Je weet ik heb gezegd voor niets, en toch schryft v.H. ‘gy kunt de voorwaarden aan my overlaten, of wel, spreek er ruiterlyk over met de Vries zelf.’ Ze schynen het dus niet voor niets te willen. Maar dat is myn zoeken niet, ik wil alleen den naam multatuli stichten, en ik moet in drie maanden de held van den dag wezen. Als ik in drie maanden niet beroemd ben, schryf ik niet meer. Het moet in eens of niet.
Maar ik vind myn tooneelstuk heel kinderachtig. Ik zal later betere stukken schryven.
Ik ben u heel dankbaar voor wat je van Edu en Nonnie schryft. Och, ik verlang zoo. Maar ik heb goeden moed, als ik nog maar een maand kan rekken. Je hebt gefrankeerd lieve, en dat is goed, ik heb geen centime. Aan Deprez ben ik reeds schuldig, en hy, een goed mensch, schynt zelf zorgen te hebben. Ik heb veel uitgaven gehad. Papier, reparatie van klokje, dat nu goed is, een lamp, en dan ging ik altyd naar het koffyhuis om kranten te lezen, dat is noodig, maar dat kan ik nu niet meer.
Ofschoon men hier op geld aandringt kan ik niet klagen, het is de man alleen die een oude geldwolf is. De vrouw en de dochter zouden my