teregt, niet meer vinden dan een staaltje van myn pligt, en niet de moeite waard er van te spreken.
Als gy slaagdet zou ieder, en ook teregt, u verheffen als een toonbeeld van vrouwelyke kracht, moed en standvastigheid.
Myn streven zou dus eenvoudig gewoon zyn, het uwe verheven en ongewoon.
Myn slagen gemakkelyk, het uwe ongemakkelyk.
Nu moet er beslist worden één van ons beide aan den gang te helpen - en zie, het ongemakkelyke, het minder bereikbare, het byna onmogelyke wordt gekozen!
Wat daarvan de reden is heb ik u in myn brief van dingsdag avond al geschreven.
Ik verwacht antwoord op wat ik te gelykertyd aan Jan schreef. Blyft myn schryven ydel, gaat hy voort met aan v.H. te schryven en naar een schip te zoeken dat u weg voert, in godsnaam! Dan moet ik zwygen, want hoe het u by aankomst op Batavia dan gaan moge... hier hadt gy geen dak, en de reis duurt toch 3½ maand! Zóólang hebt gy ten minste het noodige.
Wat ik dan doen moet weet ik niet. Myne gaven zyn op de pryslysten niet genoteerd, integendeel ze hinderen my, want men verwyt ze my.
Als ik van gaven spreek doe ik dat omdat