XLV.
Amoerang, Zondagmorgen.
Lieve beste Poes!
Ik heb uwe brieven ontvangen. Ik kom heden tehuis, maar ik denk dat het van avond 8 à 10 uur zal wezen. Niet vroeger, hoor, beste, maar ik kom in allen gevalle.
Die tyding uit Holland heeft my zeer getroffen, tnaar soedah!
Dag beste lieve poes; ik kom stellig hoor, maar wacht my niet te vroeg. Ik zoude reeds nu onderweg zyn, maar dat helpt my niet, daar Semet eerst paarden vooruit moet zenden; anders kom ik toch niet gaauw voort; ik vertrek dus eerst tegen ca. 12 uur, denk ik. Dag lieve beste engel, ik ben zeer nieuwsgierig naar een zeker iets, maar daar gy er niets van schryft denk ik dat het weer mis is, dag lieve engel.